Conjunctions

Conjunctions
voegwoorden 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Conjunctions
voegwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie
Je gebruikt voegwoorden om zinnen of zinsdelen aan elkaar te plakken:
  • She booked a ticket to Paris. She had always wanted to climb the Eiffel tower.
  • She booked a ticket to Paris because she had always wanted to climb the Eiffel tower.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden: gebruik

Als je twee zinnen aan elkaar plakt, verandert de woordvolgorde niet (zoals in het Nederlands vaak wel):

He saved his money for a car because 
he wanted to buy a new one.
Hij spaarde voor een auto, omdat
hij een nieuwe wilde kopen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden: functies

Voegwoorden geven het verband tussen de zinnen die ze verbinden aan. 
De meest gebruikte:
  • gelijktijdigheid: as, while
  • gevolg: so, so that, therefore
  • keuze: or
  • oorzaak: as, because, for, since
  • opsomming: and
  • tegenstelling: although, however, (even) though, whereas, but

Slide 4 - Tekstslide

as - zoals
while - hoewel / terwijl / zolang als
so that -  zodat
therefore - daarom / dus
or -  of
because -  omdat / vanwege / want
for - daar / aangezien / want
since -  sinds / aangezien
and - en
although - hoewel / ondanks dat
however - echter / daarentegen
even though - ondanks
whereas - hoewel / terwijl
but - maar
There are poor people ... there are those with money.
Kies uit: and / because / but / or / so / while

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You can work for us, ... you’ll get paid less.
Kies uit: and / because / but / or / so / while

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He needs help ... he doesn't understand maths.
Kies uit: and / because / but / or / so / while

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Guests can choose rock ... techno in this room.
Kies uit: and / because / but / or / so / while

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She was fixing the car ... he was doing the dishes.
Kies uit: and / because / but / or / so / while

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'd like to see your ID, ... I can see if you're over 18.
Kies uit: and / because / but / or / so / while

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf een voegwoord in.
I can't come tonight ... I am broke.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf een voegwoord in.
She's good at English ... She can't spell 'beautiful'.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf een voegwoord in.
Björn is called 'the Viking' ... he is small and thin.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf een voegwoord in.
I'll finish this quickly ... I can join you for lunch.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf een voegwoord in.
I reorganised the office ... you were away.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf een voegwoord in.
He can make coffee ... spot weld like a pro.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies