Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider. De elektronen kunnen makkelijk door de stof bewegen. Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed. De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.
Geleiders laten elektriciteit goed door
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider. De elektronen kunnen makkelijk door de stof bewegen. Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed. De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.
Geleiders laten elektriciteit goed door
Slide 1 - Tekstslide
Isolatoren
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. Zo'n materiaal noemen we een isolator. In een isolator kunnen de elektronen niet vrij bewegen. Hierdoor kan een spanningsbron de elektronen niet door de stof duwen. Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Isolatoren laten geen elektriciteit door
Slide 2 - Tekstslide
Weerstand
Allerlei stoffen zoals in de afbeelding hiernaast remmen de elektronen maar een beetje af. Ze bieden een beetje weerstand tegen de beweging van de elektronen. Deze stoffen worden weerstanden genoemd.
Hoeveel de elektronen worden tegenhouden noemen we elektrische weerstand.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de elektronen door een materiaal heen bewegen.
Slide 3 - Tekstslide
Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen, de spanning en de weerstand. Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee
de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. Het hangt ook af van de weerstand die de elektronen ondervinden. Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen.
Slide 4 - Tekstslide
Wet van Ohm
Slide 5 - Tekstslide
Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm.
Het symbool hiervoor is: Ω
We zeggen dus bijvoorbeeld:
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm.
Slide 6 - Tekstslide
Weerstand berekenen
Weerstand kun je berekenen.
R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere
Slide 7 - Tekstslide
De gloeilamp werkt op een spanning van 12 V, de stroomsterkte door de lamp is 3 A. Bereken de weerstand van de lamp in ohm.
A
36 Ω
B
4 Ω
C
0,25 Ω
Slide 8 - Quizvraag
Metalen zijn slechte geleiders
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Hoe groter de weerstand,
A
Hoe groter de stroomsterkte
B
Hoe kleiner de spanning
C
Hoe kleiner de stroomsterkte
Slide 10 - Quizvraag
Een ampèremeter moet je altijd in serie aansluiten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Het strijkijzer werkt op de netspanning (230 V). De weerstand van het strijkijzer is 57,5 Ω. Bereken de stroomsterkte door het strijkijzer in ampère.
A
13225 A
B
0,25 A
C
4 A
Slide 12 - Quizvraag
Grafiet is een isolator
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Wat meet je met een voltmeter?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Lading
Slide 14 - Quizvraag
De iPhone heeft een weerstand van 3,33 Ω. tijdens het opladen gaat er een stroomsterkte van 1,5 A door de iPhone. Bereken de spanning waarmee de iPhone wordt opgeladen.
A
5 V
B
2,22 V
C
0,45 V
Slide 15 - Quizvraag
De gloeilamp heeft een weerstand van 12 ohm. De stroomsterkte door de lamp is 3 A. Bereken de spanning over de lamp in volt.