Chronisch Zieken - inleiding

Wat weet je over chronische ziekten?
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je over chronische ziekten?

Slide 1 - Woordweb

Vandaag een inleiding in het begrip "Chronisch Ziek"

  • definitie - wat is het?
  • kenmerken - hoe ziet het eruit?
  • gevolgen - welke problemen kun je krijgen?
  • MZ - wat kun je doen voor een chronisch zieke?

Slide 2 - Tekstslide

Definitie

Iemand met een chronische aandoening heeft langdurig last van dezelfde aandoening. Deze ziekte kan lichamelijk of psychisch zijn. De ziekte duurt minstens drie maanden of leidt tot meer dan drie ziekteperioden per jaar.

Slide 3 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een lichamelijke chronische ziekte

Slide 4 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een psychische chronische aandoening

Slide 5 - Open vraag

Kenmerken
  • de ziekte is niet te genezen
  • alleen symptomen te bestrijden met medicijnen, behandelingen en/of leefregels
  • de ziekte is progressief, dus na verloop van tijd verergert
    het
  • de ziekte heeft gevolgen voor het lichamelijk en/of geestelijk functioneren
  • het verloop van de ziekte is grillig en onvoorspelbaar.

Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen
  • (Extreme) vermoeidheid
  • Angst over de situatie/ toekomst
  • Onbegrip vanuit sociale contacten, werk, school en de maatschappij
  • Soms ontstaat eenzaamheid doordat vriendschappen verwateren en de werk/school situatie verandert
  • Pijnklachten
  • Beperkt worden in het ondernemen van leuke dingen
  • Veel tijd kwijt zijn aan behandelingen, therapieën en/of onderzoeken
  • Depressie of neerslachtigheid door de situatie waarin je zit

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou jouw taak kunnen zijn in de (maatschappelijke) zorg voor chronisch zieken?

Slide 8 - Open vraag

De 7 leefgebieden
1.  Zingeving: datgene wat de cliënt motiveert
     Drijfveren – Betekenis – Dromen en verlangens – Cultuur en waarden – Spiritualiteit - 
     Motivatie
2. Wonen: de leefomgeving van de cliënt
     Huisvesting – Buurt of wijk – Vervoer- Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen
3. Financiën: financiële situatie van de cliënt
     Inkomen – Uitgaven – Bestedingspatroon – Administratie – Verzekeringen – Financiële zorg 
     voor anderen
4. Sociale relaties: contact tussen de cliënt en zijn omgeving
     Gezin – Familie – Relaties en vrienden – Buurtgenoten – Professionele contacten – Sociale 
     vaardigheden – Social media


Slide 9 - Tekstslide

De 7 leefgebieden (vervolg)
5. Lichamelijke gezondheid: fysieke gesteldheid van de cliënt
     Eten – Drinken – Sport - Bewegen – Zelfzorg – Fysieke conditie – Ziekte –  
     Handicap
6. Psychische gezondheid: het ‘welbevinden’ van de cliënt
     Welbevinden – Zelfzorg – Autonomie – Ziekte – Handicap  
7. Werk en activiteit: daginvulling van de cliënt
     Werk (betaald of onbetaald) – Dagactiviteiten – Activiteiten – Opleiding en 
     scholing – Vrijetijdsbesteding

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht (20 minuten)
Noteer per leefgebied:
  1. een probleem dat je als MZ-er kunt tegenkomen in de zorg voor een chronisch zieke cliënt
  2. is dit probleem een kenmerk van de ziekte of een gevolg? Leg kort uit waarom je dat vindt
  3. wat kun jij als MZ-er doen om de cliënt met dit probleem te ondersteunen?

Slide 11 - Tekstslide