5.5 Soa's 1+2

Vandaag
  • Herhaling 
  • Uitleg 5.5 deel 1
  • Aan de slag
  • Afsluiting
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Herhaling 
  • Uitleg 5.5 deel 1
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vermeerderen bacteriën zich?
A
Door sporen
B
Door deling
C
Door toxinen
D
Door geslachtelijke voortplanting

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor inenting?
A
Vaccinatie
B
DKTP
C
Injectie
D
Infuus

Slide 3 - Quizvraag

Welke bloedcellen zijn belangrijk bij immuniteit?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt er in het lichaam gespoten bij een vaccinatie?
A
ziekteverwekker
B
bacterie
C
verzwakte ziekteverwekker
D
antistof

Slide 5 - Quizvraag


Wat is een voedselvergiftiging?
A
Een eetstoornis
B
Ziek worden van bedorven eten
C
Een hartziekte

Slide 6 - Quizvraag

  SOA



seksueel
overdraagbare
aandoening
(geslachtsziekten)
5.5

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een soa is, hoe je besmet kunt raken met een soa en hoe je soa's kunt voorkomen.
  • Je kunt een aantal gevolgen van soa's beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat je moet doen als je besmet bent met een soa.
  • Je kunt uitleggen waardoor aids een bijzondere soa is.

Slide 8 - Tekstslide

Soa's
  • Wat zijn Soa's?
  • Hoe kom je aan een soa?
  • Welke soa's zijn er allemaal?
  • Wat is er tegen te doen?

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn soa's?
SOA = Seksueel Overdraagbare Aandoening
Heet ook wel geslachtsziekte

Een soa kan veroorzaakt worden door:
- Bacterie
- Schimmel
- Virus

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Van orale of anale seks kun je ook SOA's krijgen
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Soa's 
  • Seksueel overdraagbare aandoening --> vaak door onveilig vrijen
  • Onveilig vrijen: geslachtsgemeenschap(vagina/anus), orale seks(met de mond) zonder condoom.
-  Sperma
- Vocht uit de vagina
- Bloed 
- Contact tussen slijmvliezen (penis, vagina, anus en mond)
- Besmette kleding, lakens en handdoeken (schaamluis/genitale wratten)

Slide 13 - Tekstslide

Soa's 
  • Enkele door bloed zoals HIV (aids), hepatitis B en syfilis 
- Gebruik besmette drugsnaalden of onhygiënische piercing of tatoeage.
- Ook van moeder op kind tijdens zwangerschap, bevalling of door borstvoeding


Fabeltje:
Geen soa's van: wc-bril, glas drinken, deurklink of handen schudden.



Slide 14 - Tekstslide

Hoe merk je dat je een soa hebt
  • Afscheiding uit de penis of vagina
  • jeuk of branderig gevoel
  • blaasjes, wratten of zweertjes rond en in de penis of vagina

Let op!
Bij sommige soa's merk je niks-> Chlamydia

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kun je een soa krijgen?
A
Van een wc-bril, glas drinken, deurklink of handen schudden
B
Door drugs te gebruiken
C
Door een tatoeage te laten zetten
D
Door onveilig te vrijen

Slide 16 - Quizvraag

Welke lichaamsvloeistoffen kunnen een soa overdragen?
A
Oorsmeer, traanvocht, speeksel en zweet
B
Zweet, tranen, urine en speeksel
C
Sperma, vocht uit de vagina, bloed en contact tussen slijmvliezen
D
Sperma, zweet, urine en speeksel

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een soa?
A
Een ziekte door virussen
B
Een ziekte door bacteriën
C
Een ziekte door schimmels
D
Een seksueel overdraagbare aandoening

Slide 18 - Quizvraag

Bij een SOA heb je altijd klachten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Soa's

Slide 20 - Woordweb

Soa's

Slide 21 - Tekstslide

Chlamydia is te genezen door behandeling met antibiotica.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat moet je doen?
  • Klachten? -> huisarts of soa-centrum GGD
-Klachten gaan niet vanzelf over
  • Onveilige seks? -> huisarts of soa-centrum GGD
  • Soa-test
  • Vertellen aan de gene waar je seks mee hebt gehad

Slide 24 - Tekstslide

Voorkomen
  • Veilig vrijen -> condooms
  • Soa-test -> huisarts of soa-centrum GGD

Slide 25 - Tekstslide

Waar kun je een soa-test laten doen?
A
Bij de drogist
B
Bij de huisarts of soa-centrum GGD
C
Bij de supermarkt
D
Op internet bestellen

Slide 26 - Quizvraag

Wat moet je doen na een positieve soa-test?
A
De persoon waarmee je seks hebt gehad hierover vertellen
B
Je vrienden om advies vragen
C
Je schamen en het geheim houden
D
Niets doen en afwachten tot het vanzelf over gaat

Slide 27 - Quizvraag

Hoe kun je soa's voorkomen?
A
Niets doen en hopen dat je geen soa krijgt
B
Een soa-test laten doen
C
Veilig vrijen met condooms
D
Regelmatig van partner wisselen

Slide 28 - Quizvraag

Waar moet je naartoe als je onveilige seks hebt gehad?
A
Naar de huisarts of soa-centrum GGD
B
Een douche nemen
C
Niets doen en hopen dat het goed gaat
D
Een alternatieve genezer raadplegen

Slide 29 - Quizvraag

Wat moet je doen bij klachten?
A
Zelf medicijnen kopen
B
Er niets aan doen en afwachten
C
Een vriend om advies vragen
D
Naar de huisarts of soa-centrum GGD gaan

Slide 30 - Quizvraag

Welke voorbehoedsmiddel beschermt tegen ziekten zoals aids?
A
alleen de pil
B
alleen het condoom
C
zowel de pil als het condoom

Slide 31 - Quizvraag

Van welke SOA's
kun je onvruchtbaar worden?
A
Aids, Hiv, Chlamydia
B
Chlamydia
C
Aids / Chlamydia
D
Aids / Hiv

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag
Maken: paragraaf 5.5 opdr. 1 t/m 11 (vanaf blz. 130)
Lezen: paragraaf 5.5 blz. 135 t/m 136

Slide 33 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhaling 
  • Uitleg 5.5 deel 2
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 34 - Tekstslide

Wat is een SOA
A
seksueel onzichtbare aandoening
B
seksueel ondraagbare aanpassing
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
seksueel ondenkbare aandoening

Slide 35 - Quizvraag

Bij een SOA heb je altijd klachten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat kan een SOA voorkomen?
A
Prikpil
B
Pessarium
C
Condoom
D
Hormoonstaafje

Slide 37 - Quizvraag

AIDS/HIV

Slide 38 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een soa is, hoe je besmet kunt raken met een soa en hoe je soa's kunt voorkomen.
  • Je kunt een aantal gevolgen van soa's beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat je moet doen als je besmet bent met een soa.
  • Je kunt uitleggen waardoor aids een bijzondere soa is.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Aidsvirus (HIV)
  • Ziekte aids veroorzaakt door aidsvirus (HIV)

- als je drager bent maar nog niet ziek ben je Seropositief 
- incubatietijd kan jaren duren voordat je symptomen krijgt
- je kan wel (ongemerkt) andere besmetten.

Slide 41 - Tekstslide

Hoe raak je besmet? 
  • onveilige seks
  • gebruikte naalden
  • zwangerschap, bevalling of via borstvoeding
  • bloedtransfusie  met besmet bloed

Slide 42 - Tekstslide

Wat gebeurd er
  • Virus gaat in je witte bloedcellen zitten en vermeerdert daar
  • witte bloedcellen gaan stuk, je afweersysteem werkt niet meer
  • Overlijden aan bijv.  griep of longontsteking 

Slide 43 - Tekstslide

Genezen?
  • Er is nog geen medicijn
  • Zonder behandeling, seropositief -> ziek
  • Seropositief-> Hiv-remmers --> zorgen ervoor dat virus minder snel vermeerdert, stellen de ziekte uit.
  • Leven lang elke dag pillen slikken.

Slide 44 - Tekstslide

Hoe kan je de ziekte aids behandelen?
A
Met antibiotica
B
Door een bloedtransfusie met gezond bloed
C
Met hiv-remmers die ervoor zorgen dat het virus minder snel vermeerdert
D
Met een vaccin dat het virus uitroeit

Slide 45 - Quizvraag

Wat gebeurt er als het aidsvirus in je witte bloedcellen gaat zitten?
A
De witte bloedcellen vermenigvuldigen zich
B
De witte bloedcellen gaan stuk en je afweersysteem werkt niet meer
C
De witte bloedcellen worden sterker
D
Je immuunsysteem wordt versterkt

Slide 46 - Quizvraag

Wat betekent het als je seropositief bent?
A
Je hebt de ziekte aids
B
Je bent niet besmettelijk voor anderen
C
Je bent immuun voor het aidsvirus
D
Je bent drager van het aidsvirus maar nog niet ziek

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

AIDS is te genezen?
A
ja
B
nee

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Video

Ben jij al begonnen met leren voor het tentamen?
Ja
Nee

Slide 51 - Poll

Wat heb je van mij nog nodig om de stof te begrijpen?

Slide 52 - Open vraag

Maken:

5.5 opdracht 1 t/m 17
(blz. 130 t/m 138)

Voor de volgende les:
Leren paragraaf 5.1 t/m 5.5
Volgende les:
Oefentoets

Slide 53 - Tekstslide