2.1.2 Natuurlijke getallen en voorrangsregels

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

Dit leg ik op tafel:

Laptop --> Dicht

Etui --> 

Map

Gelukt = stil zijn

Planning

Uitleg 10

Zelfstandig werken 15 min

Zachtjes werken 20 min

Vorige les

Lesdoelen

1. Je gebruikt eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen om te vermenigvuldigen en delen.
   
2. Je legt uit wat een veelvoud is.
   
3. Je legt uit wat een deler is.
   
4. Je benoemt dat delen en vermenigvuldigen elkaars tegengestelden zijn.
   
5. Je legt uit waarom je niet mag delen door 0.
   
6. Je gebruikt de begrippen product en quotiënt.

Vermenigvuldigen   8 × 6 =

Delen 56 : 4 =

Wat is een product?

Een product is een ander woord voor het antwoord dat je krijgt als je getallen met elkaar

vermenigvuldigt.

Voorbeeld:

Het product van 5 en 3 is 15, want 5 × 3 = 15

Wat is een quotiënt?

Een quotiënt is een ander woord voor het antwoord dat je krijgt als je getallen op elkaar deelt. Je

spreekt het uit als ‘koosjent’.

Voorbeeld:

Het quotiënt van 20 en 4 is 5, want 20 : 4 = 5

We gaan aan de slag!

Trede 2 -> 2.1.2

Lesdoelen

1. Je herkent en benoemt eenheden, tientallen, honderdtallen, duizendtallen, miljoenen​ en miljarden.
   
2. Je wijst in een getal aan hoeveel een cijfer waard is.
   
3. Je telt op en trekt af met miljarden, miljoenen​, duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden​.
   
4. Je geeft aan of een getal even of oneven is.
   
5. Je benoemt dat optellen en aftrekken elkaars tegengestelden zijn.
   
6. Je herkent en benoemt al deze getallen als natuurlijke getallen.
   
7. Je gebruikt de begrippen som en verschil.

Huiswerk

Trede 2 

Lesdoelen