5 grammaire

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

ik kan de verleden tijd in het Frans gebruiken 

- ik weet hoe ik iemand kan beschrijven 

le programme 

- de verledentijd 

- het bijvoeglijke naamwoord 

- opdrachten 

de verledentijd (passé composé)

- uit hoeveel delen bestaat het?

- welke delen?

- hoe maak je die delen?

overleg met klasgenoot  -  3 minuten 

voltooid deelwoord van
MANGER

hoe zeg ik:
geluisterd

voltooid deelwoord van:
chanter

hoe zeg ik:
gezongen

schrijf het rijtje van
avoir op

Wij hebben gedanst

1. nous avons dansé
2. nous dansé

ik heb gegeten

1. j'ai mangé
2. je mange

hij heeft gezongen

1. elle chanté
2. elle a chanté
3. il chanté
4. il a chanté

het bijvoeglijke naamwoord

- wat is het?

- welke vormen heb je in het Frans 

- hoe maak je die verschillende vormen?

grandeslignes.digitaal.noordhoff.nl

Marie est (klein)

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Marie et Sanne sont (klein)

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Elle est (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Elles sont (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Pierre et Jacco sont (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Pierre est (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Il est (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op

e / s 

Ils sont (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

grandeslignes.digitaal.noordhoff.nl

Il sont (grijs)

1. gris
2. grise
3. griss
4. grises

Il est (grijs)

1. gris
2. grise

la table est (rood)

1. rouge
2. rougee
3. rouges
4. rougees

les tables sont (rood)

1. rouge
2. rougee
3. rouges
4. rougees

onregelmatige vormen van het bijvoeglijke naamwoord

leer ze uit het hoofd

grandeslignes.digitaal.noordhoff.nl

3 onregelmatige
vormen

Elle est (mooi)

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Elles sont (mooi)

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

ils sont (mooi)

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

il est (mooi)

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

la table est (nieuw)

1. nouveau
2. nouvelle
3. nouveaux
4. nouvelles

les tables sont (nieuw)

1. nouveau
2. nouvelle
3. nouveaux
4. nouvelles

les livres sont (nieuw) (mnl)

1. nouveau
2. nouvelle
3. nouveaux
4. nouvelles

les livres sont (nieuw) (mnl)

1. nouveau
2. nouvelle
3. nouveaux
4. nouvelles

au travail

H grammaire en ligne