Logistiek 23-24 periode 1

Welk antwoord is correct
A
Importbedrijven zijn bedrijven die producten in het buitenland inkopen
B
Importbedrijven zijn bedrijven die producten aan buitenlandse afnemers verkopen
1 / 41
volgende
Slide 1: Quizvraag
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welk antwoord is correct
A
Importbedrijven zijn bedrijven die producten in het buitenland inkopen
B
Importbedrijven zijn bedrijven die producten aan buitenlandse afnemers verkopen

Slide 1 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen transport en logistiek

Slide 2 - Open vraag

Als grondstoffen worden vervoerd naar een productielocatie, spreken we dan van distributie?
A
JA
B
NEE

Slide 3 - Quizvraag

Behoort 'informatiebeheer' tot de logistieke keten?
A
JA
B
NEE

Slide 4 - Quizvraag

Wat doet een expediteur?
A
verkoopt in opdracht van andere bedrijven lading
B
verzorgt opslag en distributie van goederen
C
degene voor wie de goederen bestemd zijn
D
coördineert in opdracht van andere bedrijven het vervoer van goederen

Slide 5 - Quizvraag

Ontvangst - inslag - omslag
We hebben het hier over?
A
outbound
B
crossdocking
C
inbound
D
expeditie

Slide 6 - Quizvraag

Uitslag - expeditie
We hebben het hierboven over?
A
outbound
B
crossdocking
C
inbound

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent crossdocking?

Slide 8 - Open vraag

De afdeling waar de goederen (ingepakt) verzendklaar worden gemaakt heet?
A
inslag
B
omslag
C
expeditie
D
crossdocking

Slide 9 - Quizvraag

Een groep bedrijven die in soortgelijke goederen handelen heet een ... ?
A
Distributiecentrum
B
Exportbedrijven
C
Branche
D
Bedrijfstak

Slide 10 - Quizvraag

Wie is de verlader?
A
Degene die de goederen ontvangt
B
De eigenaar van de goederen die deze wil laten verplaatsen
C
Degene die de goederen daadwerkelijk vervoert

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een stuwadoor?
A
degene die zich bezig houdt met het laden en lossen van containers/ schepen
B
degene die de exportpapieren regelt
C
onderdeel van de douane

Slide 12 - Quizvraag

Wat is intern transport?
A
transport van verkoper naar koper
B
transport van koper naar verkoper
C
distributietransport
D
verplaatsen van goederen binnen het bedrijf

Slide 13 - Quizvraag

Wat is extern transport
A
verplaatsen van goederen binnen het bedrijf
B
transport van koper naar verkoper en andersom
C
crossdocking
D
tweedimensionaal transportmiddel

Slide 14 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een intern transportmiddel

Slide 15 - Open vraag

Waarvan is een rollenbaan een voorbeeld?
A
extern transportmiddel
B
opslagmiddel
C
stationair intern transportmiddel

Slide 16 - Quizvraag

Een pallet is een voorbeeld van een ... ?
A
stationair intern transportmiddel
B
extern transportmiddel
C
stelling
D
ladingdrager

Slide 17 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
big-bag
B
gitterbox
C
IBC
D
rolcontainer

Slide 18 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
big-bag
B
gitterbox
C
IBC
D
rolcontainer

Slide 19 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
big-bag
B
gitterbox
C
IBC
D
rolcontainer

Slide 20 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
big-bag
B
gitterbox
C
IBC
D
rolcontainer

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het standaardformaat van een europallet?
A
80 x 80cm
B
120 x 80cm
C
120 x 120cm
D
60 x 100cm

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel dozen van 40x30cm kunnen er op een europallet (één laag)?

Slide 23 - Open vraag

Op de foto zie je een ... ?
A
laadkuil
B
laadperron
C
dockshelter
D
rijplaat

Slide 24 - Quizvraag

Waarop zit deze
sticker geplakt?
A
vrachtwagen
B
koelcel
C
heftafel
D
gegaste container

Slide 25 - Quizvraag

Dit is een ... ?
A
collomerk
B
gevarenetiket
C
milieukeurmerk
D
behandelingsetiket

Slide 26 - Quizvraag

Dit is een gevarenetiket.
Wat wordt hiermee
bedoeld?
A
verboden te vissen
B
vlambaar
C
gevaar voor het milieu

Slide 27 - Quizvraag

Waar moet je op letten bij het ontvangen van een pallet met goederen ?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een kwantitatieve en een kwalitatieve controle?

Slide 29 - Open vraag

PPSC en RMV zijn afkortingen die gebruikt worden voor vrachtbrieven
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 30 - Quizvraag

Het verschil tussen een AVC- en CMR vrachtbrief is dat AVC alleen voor het binnenland wordt gebruikt ...
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 31 - Quizvraag

De CMR- en AVC vrachtbrief zijn alleen voor vervoer over de weg
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekent derving?

Slide 33 - Open vraag

Wat is de functie van het labelen van inkomende goederen?

Slide 34 - Open vraag

Als je werkt met bulkvoorraad en werkvoorraad, dan ligt ...
A
de bulkvoorraad voor het grijpen
B
de werkvoorraad in grote hoeveelheden bovenin de stelling
C
de werkvoorraad voor het grijpen

Slide 35 - Quizvraag

Als je werkt met bulkvoorraad en werkvoorraad, dan ligt ...
A
de bulkvoorraad voor het grijpen
B
de bulkvoorraad in grote hoeveelheden bovenin de stelling

Slide 36 - Quizvraag

Noem een nadeel van opslag op de vloer

Slide 37 - Open vraag

Hoe heet het houten
product op de foto?
A
Pallet
B
Staander
C
Vlonder
D
Lattenbodem

Slide 38 - Quizvraag

De omzetsnelheid van een product bepaalt de locatie in het magazijn
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 39 - Quizvraag

Een nadeel van een vastelocatiesysteem is ...
A
dat je goederen niet makkelijk kan vinden
B
er lege stellingen zijn als er geen producten zijn
C
dat je veel derving hebt

Slide 40 - Quizvraag

In een gesloten koelketen gebeurd het transport met normale vrachtwagens
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 41 - Quizvraag