Aantal vragen: 34. Maximaal te behalen punten: 39.
Toegestane tijd: 40 min.
Te gebruiken hulpmiddelen: geen.
Instructies:
Lees de vragen goed door en geef zo goed mogelijk antwoord.
Klik bij open vragen altijd op de knop 'bewaren'.
Als er staat: Leg je antwoord uit / verklaar je antwoord, geef dan het antwoord + uitleg.
Als je een vraag niet direct kunt beantwoorden, sla je die eerst even over.
Check voordat je de toets inlevert of je alle vragen hebt ingevuld.
Ben je klaar? Lever dan de toets in!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Leerjaar / Niveau : 2 VWO
Vak: Biologie
Onderwerp: Voortplanting 4.1 t/m 4.6
Aantal vragen: 34. Maximaal te behalen punten: 39.
Toegestane tijd: 40 min.
Te gebruiken hulpmiddelen: geen.
Instructies:
Lees de vragen goed door en geef zo goed mogelijk antwoord.
Klik bij open vragen altijd op de knop 'bewaren'.
Als er staat: Leg je antwoord uit / verklaar je antwoord, geef dan het antwoord + uitleg.
Als je een vraag niet direct kunt beantwoorden, sla je die eerst even over.
Check voordat je de toets inlevert of je alle vragen hebt ingevuld.
Ben je klaar? Lever dan de toets in!
Slide 1 - Tekstslide
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
In de eerste weken van de zwangerschap zorgt het baarmoederslijmvlies voor de voeding van het embryo.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer iemand seksuele opmerkingen maakt terwijl jij dat niet wil, is er sprake van grensoverschrijdend gedrag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
In het voorvocht voor een zaadlozing zitten zaadcellen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
HPV wordt veroorzaakt door een bacterie en kan onder andere baarmoederhalskanker en kanker aan de penis tot gevolg hebben.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
Tijdens de zwangerschap blijven de menstruaties doorgaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Geef aan of de volgende bewering juist of onjuist is.
In afbeelding 1 zie je alleen primaire geslachtskenmerken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt?
A
Op 5 februari.
B
Op 12 februari.
C
Op 19 februari.
D
Op 26 februari.
Slide 10 - Quizvraag
In de afbeelding zie je vier tekeningen van de stadia in de cyclus van een vrouw. Wat is de juiste volgorde van de veranderingen in de baarmoeder gedurende de menstruatiecyclus?
A
G-E-F-H
B
G-F-H-E
C
H-E-G-F
D
H-G-F-E
Slide 11 - Quizvraag
De volgende processen kunnen in het lichaam van de vrouw plaatsvinden: 1 ovulatie; 2 menstruatie. In welke volgorde vinden deze processen plaats?
A
De menstruatie vindt gelijktijdig plaats met de ovulatie.
B
De ovulatie vindt gemiddeld binnen 24 uur na de menstruatie plaats.
C
De ovulatie vindt gemiddeld 14 dagen na de menstruatie plaats.
D
De ovulatie vindt gemiddeld 9 maanden na de menstruatie plaats.
Slide 12 - Quizvraag
In afbeelding 4 is een embryo tijdens de zwangerschap weergegeven. Welke letter geeft de placenta aan?
A
Letter P.
B
Letter Q.
C
Letter R.
Slide 13 - Quizvraag
Welke van de volgende kenmerken hebben betrekking op menselijke eicellen?
1 Deze cellen kunnen zelf bewegen.
2 Deze cellen bevatten veel reservevoedsel.
3 Deze cellen zijn van beide typen geslachtscellen de grootste.
4 Deze cellen hebben een zweepstaart
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 14 - Quizvraag
A
Alleen via de placenta.
B
Alleen via het vruchtwater.
C
Zowel via de placenta als het vruchtwater.
Slide 15 - Quizvraag
In de afbeelding is een foetus in de baarmoeder weergegeven. Met welk nummer wordt in afbeelding 5 het vruchtvlies aangegeven?
A
Met nummer 1.
B
Met nummer 2.
C
Met nummer 3.
D
Met nummer 4.
Slide 16 - Quizvraag
A
Uitspraak 1.
B
Uitspraak 2.
C
Uitspraak 3.
D
Uitspraak 4.
Slide 17 - Quizvraag
Gedurende de ontwikkeling van jongen tot man dalen de testes af vanuit de buikholte naar het scrotum (balzak). Dit is te zien aan de ligging van een van de volgende organen.
Aan de ligging van welk orgaan is te zien dat de testes zijn ingedaald in de balzak?
A
Aan de ligging van de urinebuis.
B
Aan de ligging van de zaadblaasjes.
C
Aan de ligging van de zaadleiders.
Slide 18 - Quizvraag
Welke delen van het voortplantingsstelsel van een man voegen vocht toe aan zaadcellen, waardoor deze gevoed worden en zich beter gaan bewegen?
A
De bijballen en de prostaat.
B
De bijballen en de zaadblaasjes.
C
De prostaat en de zaadblaasjes.
Slide 19 - Quizvraag
In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch getekend. Noteer de juiste namen van de nummers 1 t/m 5.
Slide 20 - Open vraag
Wat is de functie van de eierstok?
Slide 21 - Open vraag
Hoe heet het deel van het voortplantingsstelsel waarin de bevruchting plaatsvindt?
Slide 22 - Open vraag
In welk orgaan wordt een spiraaltje aangebracht?
Slide 23 - Open vraag
De pil is een voorbehoedsmiddel met hormonen. Noem nog twee voorbehoedsmiddelen die op hormonen gebaseerd zijn. En leg uit wat de werking is van deze hormonen.
Slide 24 - Open vraag
Hoe wordt de methode van geboorteregeling genoemd, waarbij de man zijn penis vlak voor de zaadlozing uit de vagina terugtrekt?
Slide 25 - Open vraag
Tijdens de puberteit begint seksualiteit een belangrijke rol te spelen in je leven. Noem nog twee geestelijke veranderingen die tijdens de puberteit plaatsvinden.
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Open vraag
Met welk prenataal onderzoek wordt DNA van het ongeboren kind onderzocht op mogelijke erfelijke aandoeningen?
Slide 30 - Open vraag
Hoe wordt iemand genoemd met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken?
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Waar in het voortplantingsstelsel van een man wordt testosteron gemaakt?
Slide 33 - Open vraag
Welke hormoonklier maakt de hormonen die de productie van zaadcellen stimuleren?
Slide 34 - Open vraag
Leg uit dat de vruchtbaarheid van een man vermindert als de zaadcellen minder goed bewegen.
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
In de tekst staat een biologische fout. Noteer die fout en schrijf precies op hoe het wel zit.
Slide 37 - Open vraag
Leerjaar / Niveau : 2 VWO
Vak: Biologie
Onderwerp: Voortplanting 4.1 t/m 4.6
Dit is het einde van de toets
Instructies:
Check voordat je de toets inlevert of je alle vragen hebt ingevuld.