1.4 Soorten mengsels en pH

H1.4 Soorten mengsels en pH
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H1.4 Soorten mengsels en pH

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mengsels
Definitie mengsel:  2 of meer molecuulsoorten in een stof


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten mengsels 
(zie kenniskaart 2 , soorten mengsels)
  • Suspensie
  • Oplossing
  • Emulsie
  • Schuim
  • Nevel
  • Rook

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof.
  • troebel ( je kunt er niet door
                    heen kijken)
  • Vaste stof zakt vaak naar beneden.
     (dit heet bezinken)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing
  • Een opgeloste stof in een vloeistof 
  • helder (kan kleur hebben en 
               je kunt er doorheen kijken)
  • Als je het mengsel laat staan, zal die zo blijven.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emulsie  
  • Olie of vet, water én emulgator (zeep)
  • troebel  

  • voorbeelden:
      boter
      melk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rook en nevel
  • Rook
  • Vaste stof in gas


  • Nevel
  • vloeistof in een gas,
      bv mist

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schuim
  • gas in vloeistof, bv zeepsop
  • bellen 

OF
  • gas in vaste stof, bv piepschuim

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH = zuurgraad

Slide 9 - Tekstslide

Met pH-schaal wordt aangegeven hoe zuur of basisch een stof is.
Zuur: pH tussen 0 en 7. 
Basisch: pH tussen 7 en 14

Hoe verder van de 7, hoe zuurder of hoe basischer een stof is. 
1.4 Soorten mengsels en pH
Vloeistoffen kunnen zuur, neutraal of basisch zijn.
Je geeft dit aan met de zuurgraad van de vloeistof: 
de pH-waarde.

Water noemen we NEUTRAAL en heeft een pH-waarde van 7

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Soorten mengsels en pH
Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7

Zure stoffen zijn ontkalkers en vaak bijtende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, aantasten.
Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikal, frisdranken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Soorten mengsels en pH
Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

Basische stoffen zijn vaak ontvettende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, vetvrij kunnen maken
Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep, rennie maar ook fruit en groente!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Soorten mengsels en pH
Hieronder zie je een overzicht van stoffen en hun pH-waarde.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Soorten mengsels en pH
Of een stof zuur, neutraal of basisch is, kun je onderzoeken met een indicator. Een indicator is een stof die van kleur  verandert afhankelijk van de zuurgraad.

Een natuurlijke indicator is rodekool sap. Dit verkleurt als je er een zuur of base aan toevoegd (zie vraag 49 par 1.4)



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Soorten mengsels en pH
Hieronder de mogelijke kleuren van rodekoolsap!




zuur                neutraal                                    base
zuurder                                                             basischer


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

check 'je kunt nu'
kijk op p. 30 naar de ''je kunt nu'' en vink ze af!

Je kent het schema ''alle stoffen'' (iets verkort staat die ook in kenniskaart 1, p. 214)






Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schema alle stoffen volledig:

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werk aan weektaak





Hierna komt een filmpje met proefje pH bepalen en daarna slides met vragen over mengsels en pH, kun je zelf oefenen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van
A
Kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een basische stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van zure stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Ammonia
D
Citroenzuur

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van basische stoffen zijn:
A
Antikal
B
Zeep
C
Rennie
D
Cola

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je water toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap (zie info bij vraag 49 op p. 30)
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een sterke base toevoegt aan rodekool sap, verkleurt de rodekool sap
A
naar rood
B
niet
C
naar geel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oplossing is ---- helder
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oplossing is ---- kleurloos
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een suspensie is ---- kleurloos
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een suspensie is ---- troebel
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

limonade is een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sinaasappelsap is een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kraanwater is een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
zuivere stof

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies