Nederlands Cito oefenen

Nederlands Cito oefenen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands Cito oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik
Jij/je/u
Hij/zij/het
Wij/jullie/zij
ik-vorm
ik-vorm + t
Hele werkwoord

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd van het werkwoord wandelen  naar het juiste vakje.  
hij/zij....
....jij?
jullie...
wandelen
wandel
wandelt

Slide 8 - Sleepvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(betekenen) Vrijheid ... veel voor hem.

Slide 9 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(vermoeden) ... je dat ze je aannemen?

Slide 10 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(worden) ... u daar vaak over gebeld?

Slide 11 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(verbeelden) Dat ... jij je maar.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

't eX-KoFSCHiP
Werkwoorden die je vervoegt met -te(n)
Werkwoorden die je vervoegt met -de(n)
kletsen
Plakken
Lijmen
Wachten
Blozen
Weigeren

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe spel je de persoonsvorm verleden tijd?
A
met 't sexy fokschaap (of met 't ex-kofschip )
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
stam + d

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Hij ______________ (luisteren)
A
luisterde
B
luisterdde

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde

Slide 23 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van antwoorden is:

A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoorden
D
antwoordden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (pakken)
A
pakde
B
pakte

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Zij ______________ (rusten)
A
ruste
B
rustte

Slide 26 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van wachten is:

A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 27 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 28 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van azen is:

A
aasde
B
aaste
C
aasden
D
aasten

Slide 29 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van lunchen is:

A
lunchte
B
lunchde
C
lunchten
D
lunchden

Slide 30 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 31 - Sleepvraag

Wat kan je vertellen over de spelling van de persoonsvorm

Slide 32 - Woordweb