2B u3 9-03

English



This lesson: 
Present Simple & Adverbs

Toets bespreken
Last lesson: 
Warming up - Present Simple & Continuous 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

English



This lesson: 
Present Simple & Adverbs

Toets bespreken
Last lesson: 
Warming up - Present Simple & Continuous 

Slide 1 - Tekstslide





We gaan de antwoorden bekijken & vergelijken met die van jou

Waar ging het goed? 

Waar heb je hulp bij nodig?




Lees 4.1 en 4.2 op p. 106

Maak opdracht 7, 8, 9

Are you done? Finish the worksheet 
 (present simple&continuous)
Toets bespreken                                            Zelfstandig werken       

Slide 2 - Tekstslide


Gebruik: wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. Bij feiten en gewoontes. 
Signaalwoorden: always - usually - never - every day 


Gebruik: wanneer iets NU gaande is of zeker gaat gebeuren.
Signaalwoorden: Now, right now, at the moment (ofwel: nu)


Present Simple                      vs.                 Present Continuous
Only with He/She/It, something changes!
*The SHIT rule*


I am walking to school right now

You are visiting your grandma this afternoon

He/she/it is eating pizza at the moment

We/you/they are going to bed right now
I/ you always walk to school



He/she/it usually eats pizza on Saturdays

We/you/they never go to bed on time
maken & herkennen:
Altijd een vorm van To Be + ww + -ing

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple?

Stap 1: is het iets wat altijd/nooit/regelmatig gebeurt of is het een feit/gewoonte? Kan je dit herkennen aan signaalwoorden? 
check of het echt de present simple is

Stap 2: Om wie gaat het? Wat/wie is het onderwerp van de zin?

Stap 3: Is het He/She/It  --> werkwoord + s
Is het I/you/we/they --> werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Present Continuous?
Stap 1: Is het iets wat NU gebeurt of zeker gaat gebeuren in de toekomst? Kan je dit herkennen aan signaalwoorden in de zin?

Stap 2: Om wie gaat het? Wat/wie is het onderwerp van de zin?

Stap 3: Vul na het onderwerp de juiste vorm van ''to be'' in

stap 4: werkwoord + -ing
vb: You are working hard at the moment!

Slide 5 - Tekstslide

Present Simple or Present Continuous?


I run 5 kilometers every morning

Mary is eating her dinner right now

Your parents are coming over tonight

We think she is very nice

Slide 6 - Tekstslide

She is getting a new puppy today
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 7 - Quizvraag

Pete loves pizza
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 8 - Quizvraag

My dad walks the dog every morning
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 9 - Quizvraag

Suzy is dancing to the music at the moment
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 10 - Quizvraag

subject + ww (+s)
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer iets NU gebeurt of GAAT gebeuren
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 12 - Quizvraag

subject + ''to be'' + ww + -ing
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. Bij feiten of gewoontes
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 14 - Quizvraag

They _______ very hard right now. (work)

Slide 15 - Open vraag

His mom _______ cats. (hate)

Slide 16 - Open vraag

Go to Teams
Assignments > Worksheet Present Simple & Continuous
(die van gisteren)


Slide 17 - Tekstslide

Can you explain the difference?
Present Simple vs. Present Continuous

you have 1 minute to think about this
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de Present Simple & Present Continuous

Slide 19 - Open vraag

Weet je wat het verschil is tussen de Present Simple & Continuous en kan je hier mee werken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Present Perfect - voltooid tegenwoordige tijd

Gebruik je om te zeggen dat iets gebeurd is en het niet belangrijk is wanneer

Je gebruikt: have/has + voltooid deelwoord


I have watched a movie 

She has showered

We have eaten
Ik heb een film gekeken

Zij heeft gedoucht 

wij hebben gegeten

Slide 21 - Tekstslide

Hoe maak je het voltooid deelwoord?

- Bij regelmatige werkwoorden: werkwoord + -ed
worked, filmed, cooked

- Bij onregelmatige werkwoorden hebben ze een eigen vorm
pagina 149 in je boek > 3e rijtje

I have eated  I have eaten
He has drinked He has drunk


Have of has
Has gebruik je alleen bij he/she/it
shit regel: he/she/it met S komt dit!

Have gebruik je bij de rest!

Slide 22 - Tekstslide

ik loop naar school


I walk to school

You read books

He cleans his room

We work a lot
Ik ben naar school aan het lopen

I am walking to school

You are reading a book

He is cleaning his room

We are working a lot
Ik heb naar school gelopen

I have walked to school

You have read a book

He has cleaned his room
We have worked a lot
Present Simple - Present Continuous - Present Perfect

Slide 23 - Tekstslide