Taal woordenschat les 9

Taal op maat, thema 2 les 9
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Taal op maat, thema 2 les 9

Slide 1 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een alcoholische drank.
A
Bier
B
Cola
C
Water
D
Sinaasappelsap

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een aperitief?
A
doorbakken vlees
B
ijs met slagroom
C
een drankje met alcohol voordat je gaat eten
D
een duur restaurant

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent beoordelen?
A
kwaad spreken over iemand
B
niet luisteren als iemand tegen je praat
C
uitdelen bij een traktatie
D
je mening over iets geven

Slide 4 - Quizvraag

Na het hoofdgerecht kregen we de laatste gang.
Wat betekent "gang" in deze zin?
A
de rekening
B
onderdeel van een maaltijd
C
de soep
D
plaats waar de jassen hangen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent "hanteren"
A
antwoorden
B
een lang stuk wandelen
C
een sportwedstrijd bekijken
D
gebruiken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een hoofdgerecht?
A
een specialiteit uit Azië
B
de werkplek van een advocaat
C
het belangrijkste onderdeel van een maaltijd
D
een exclusief restaurant

Slide 7 - Quizvraag

Welk van de onderstaande antwoorden is GEEN voorbeeld van een nagerecht?

A
het dessert
B
het toetje
C
ijs met vruchten
D
spaghetti met zalm

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste betekenis van "nuttigen"?
A
meehelpen
B
eten of drinken, gebruiken
C
iets doen voor een ander
D
een cadeau kopen voor je vrienden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een recensie?
A
een prijsopgave
B
een proefwerk
C
een geschreven mening van een deskundige
D
het eerste hoofdstuk uit een boek

Slide 10 - Quizvraag

Wat is opdienen?
A
Geld verdienen met een klusje
B
met de lift naar boven gaan
C
een museum bezoeken
D
op tafel zetten, serveren van eten

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het spreekwoord: "het water loopt me in de mond"?
A
ik heb geen dorst
B
ik heb veel zin in het eten
C
ik heb kiespijn
D
ik kan niet goed zwemmen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is verorberen?
A
een nieuwe baan krijgen
B
gulzig en met plezier opeten
C
iemand veroordelen
D
alleen van dichtbij kunnen kijken

Slide 13 - Quizvraag

beoordelen
hanteren
nuttigen
verorberen
opdienen
gulzig en met plezier opeten
eten of drinken, gebruiken
op tafel zetten van eten
gebruiken
je mening over iets geven

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe noem je een drankje met alcohol voordat je gaat eten?
een...............

Slide 15 - Open vraag

Hoe noem je gulzig en met plezier eten?

Slide 16 - Open vraag

Hoe noem je een geschreven mening van een deskundige?
een.................

Slide 17 - Open vraag

Wat vond je het moeilijkste woord?
een aperitief
de recensie
verorberen
nuttigen
hanteren
de gang
opdienen
beoordelen
alcoholische drank
ik vond niets moeilijk

Slide 18 - Poll