In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
AK 7 |
De EU en de Europese identiteit
Nabeschouwing
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven waarom en hoe de EU is ontstaan.
Je kunt beschrijven hoe de landen economisch samenwerken.
Je kunt uitleggen wat het Schengenverdrag en de eurozone betekent.
Je kunt uitleggen wat de EEZ is en welke rechten een land in die zone heeft.
Je kunt de EU-landen met hun hoofdsteden op een kaart benoemen.
Je kunt uitleggen wat de Europese Commissie, het Europees Parlement, en de Raad van de EU is en wat die doet.
Je kunt beschrijven hoe het bestuur van de EU besluiten neemt over regels en wetten.
Je kunt uitleggen hoe een Europese identiteit kan ontstaan en waarom dit veel tijd kost.
Je kunt beschrijven en verklaren wat de Europese identiteit is en waarom er groepen zijn die er positief tegenover staan en waarom er groepen minder positief tegenover staan.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Bekijk bron 1: Welke drie kenmerken van de Europese identiteit in bron 1 vind jij belangrijk? Licht je antwoord toe.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Bekijk bron 2: Welke kenmerken van nationale identiteit zie je in deze bron?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Bekijk bron 3: Waaraan zijn EU-burgers het meest gehecht? En waaraan het minst? Noteer twee verklaringen voor dit verschil.
Slide 8 - Open vraag
Bekijk bron 3: Je ziet de EU staan, maar ook Europa. Wat is het verschil hiertussen?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Bekijk bron 4: Welke kenmerken van nationale identiteit zie je in deze bron?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Bekijk bron 5: Leg uit waarom ook burgers in niet-EU-landen, zoals Zwitserland, hoog kunnen scoren op het zich 'Europeaan' voelen.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Bekijk bron 6: Welke kenmerken van nationale identiteit zie je in deze bron?