HERHALING 6.2 Voedsel relaties

6.2 Voedsel relaties
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 Voedsel relaties

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
3 Je kunt een voedselketen en een voedselweb maken
4 Je kunt de groepen organismen in de kringloop van stoffen onderscheiden
5 Je kunt biologisch afbreekbaar afval en niet-biologisch afbreekbaar afval onderscheiden

Slide 2 - Tekstslide

Als een organisme wordt opgegeten, komen de stoffen terecht in een ander organisme. In een ecosysteem doorloopt elke stof een kringloop

Slide 3 - Tekstslide

Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten

Slide 4 - Sleepvraag

Voedselketen 
Schakel = deel van een voedselketen.

De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
De tweede schakel is altijd een planteneter. 
De derde schakel is altijd een vleeseter 

Slide 5 - Tekstslide

Producenten
Een plant is een producent, omdat het zelf zijn voedsel kan maken ( fotosynthese ( water+ koolstofdioxide+ licht= glucose + zuurstof)
-> welke schakel?
Dieren die de producenten
 opeten heten consumenten 
(de konijn)

Slide 6 - Tekstslide

Consumenten
Je kunt de consumenten op
volgorde in de voedselketen 
nummeren.

Producenten worden gegeten door consumenten van de eerste orde. Die worden gegeten door consumenten van de tweede orde, enz.


Slide 7 - Tekstslide

Waarom zijn de reducenten zo belangrijk in de voedselketens.
A
Zij zijn de laatste schakel van een keten
B
Er zijn heel veel van dus belangrijk
C
Ze zijn helemaal niet belangrijk
D
Zij ruimen de dode resten van dieren op

Slide 8 - Quizvraag

Reducenten
Bacteriën en schimmels
ruimen dode organismen
op. --> reducenten

Hierbij komen 
voedingsstoffen vrij deze horen bij de kringloop

Slide 9 - Tekstslide

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
bladluis 
buizerd 
konijn 
lieveheersbeestje 
merel 
planten 

Slide 10 - Sleepvraag

Voedselketens
Voedselketen = een schema waarin staat wie wat eet

Regels bij voedselketens:
  1. Je begint altijd bij organismen die hun eigen energie maken (vaak zijn dit planten)
  2. Pijlen betekenen 'wordt gegeten door'

Slide 11 - Tekstslide

Voedselketen
Verschillende organismen in een weiland
Konijn = planteneter
Vos = vleeseter

gras --> konijn -->  vos  = voedselketen

Slide 12 - Tekstslide

Voedselketen 
Schakel = deel van een voedselketen.


De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
De tweede schakel is altijd een planteneter.
De derde schakel is altijd een vleeseter 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe worden verschillende voedselketens die met elkaar verbonden zijn genoemd?
A
Organismen
B
Schakel
C
Voedselweb

Slide 14 - Quizvraag

Voedselweb
In een voedselweb komen verschillende voedselketens voor.
Een dier die bijna alles eet = een alleseter

Een voedselketen bestaat uit Producenten, consumenten en reducenten

Slide 15 - Tekstslide

Kringloop van stoffen

Slide 16 - Tekstslide

Papier is biologisch afbreekbaar.

A
juist
B
niet juist

Slide 17 - Quizvraag

Wijnflessen zijn biologisch afbreekbaar afval.

A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Biologisch en niet-biologisch afbreekbaar afval  
Biologisch afbreekbaar afval 
van planten en dieren, kan wel worden afgebroken door reducenten.  

Niet-biologisch afbreekbaar afval van kunststof, glas, metaal, steen, kan niet worden afgebroken door reducenten.

Slide 19 - Tekstslide

Wat ga je doen in duo's:
Maak 3 vragen over 6§2 die eventueel in de toets zouden kunnen komen, gebruik je boek. Maak:
  • 3 juist/ onjuist vraag
  • 2 meerkeuze vragen (a,b,c,d)
  • 1 openvraag
Zet op een ander blad wat de antwoorden zijn. 

Je hebt tot 10:30 de tijd om dit te maken, daarna ga je de vragen omwisselen met een ander duo

Slide 20 - Tekstslide