Groep 4 Staal - Taal Thema slapen Woordenschat herhalen

Herhalingsles slapen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles slapen

Slide 1 - Tekstslide

Dit is een herhalingsles voor groep 4 gebaseerd op het thema 'slapen' uit de methode: Staal
In deze les oefenen de leerlingen met de manier waarop de toetsvragen gesteld worden en verrijken ze hun kennis over de themawoorden.
Lesdoel
Aan het einde van de les kennen jullie de betekenis van de woorden van de week van het thema: Slapen

Slide 2 - Tekstslide

Dit is het lesdoel
Opfrissen
Jullie horen steeds de betekenis van het woord. 
Schrijf op je wisbordje welk woord erbij hoort.

Slide 3 - Tekstslide

De les start met opfrissen. Er staat steeds een definitie op het bord, de leerlingen schrijven hierbij het juiste woord op.
Opfrissen
Er slaapt in dit bed iemand bovenin en er slaapt iemand onderin.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opfrissen
Zittend slapen waarbij je hoofd steeds naar voren knikt

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opfrissen
Een stuk grond met bloemen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort er niet bij? 
A) Het luchtbed 
B) Het bloembed
C) De hoogslaper

Slide 7 - Tekstslide

Het volgende deel van de les bestaat uit 'toetsvragen'. De leerlingen oefenen op deze manier met de vraagstelling van de toets.
Welk woord hoort niet bij de rest? 
A) De bedstee
B) Het dekbedovertrek
C) De kussensloop

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor slapen? 
A) Het waterbed 
B) Maf
C) Maffen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Het bloembed? 
A) Een stukje grond met bloemen
B) Een bed waarin allemaal bloemen liggen 
C) Een bed dat gemaakt is van bloemen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort er niet bij?
A) Een uiltje knappen
B) Onder zeil zijn
C) De hangmat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor raar of gek? 
A) Pitten
B) Maf
C) Tukken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord betekent NIET hetzelfde als maffen? 
A) Gek
B) Tukken
C) Pitten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spel
De rest van de les:
  • Taalspelletjes

Slide 14 - Tekstslide

Tijdens dit deel van de les gaan de leerlingen in duo's of in groepjes aan de slag met woordenschat spelletjes in de klas.
Als differentiatie mogelijkheid zou je als leerkracht samen met de 'zwakke' leerlingen aan tafel zitten om de spelletjes te spelen.
Wat hebben we gedaan
We hebben de woorden van de week en de betekenissen daarvan herhaalt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog woorden van de week die je moeilijk vind
Schrijf ze op je wisbordje

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer een leerling nog één of meerdere woorden opschrijft, inventariseer je deze als leerkracht. Pik deze leerlingen op een 'vrij' moment eruit om nog te oefenen met deze woorden.