LJ1- 2.3 + 2.4 / LJ2 2.4 + 2.5

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 2.3 + 2.4  - LJ2 2.4 + 2.5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 2.3 + 2.4  - LJ2 2.4 + 2.5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
 LJ1: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 73. 
 
LJ2: Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 72. Maak paragraaf 2.4 opdracht 1. 
Klaar? Kijk het dan na, daarna ga je lezen. 

Huiswerk controle 

Slide 2 - Tekstslide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Aardig doen:
- Help andere leerlingen wanneer dit van je wordt gevraagd. Ook wanneer je deze leerling minder aardig vindt. 
- Toon respect voor de gevoelens van een ander. 

Slide 3 - Tekstslide

3. lesdoel LJ1
Aan het eind van deze les:
- heb je nog eens geoefend met de werkwoorden vinden in een zin. 
- kan je een werkwoord in de tegenwoordige tijd en verleden tijd schrijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

TT: Tegenwoordige tijd
NU

Slide 6 - Tekstslide

T
VT : Verleden Tijd
TOEN

Slide 7 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Uitleg van de opdrachten. 

Slide 8 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken LJ1
Je maakt zelfstandig opdracht 13 t/m 15 op blz 72 t/m 74.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

1. Lesopening LJ2
Pak je boek en je schrift van Nederlands en open je boek op blz 73. 


Slide 10 - Tekstslide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Aardig doen:
- Help andere leerlingen wanneer dit van je wordt gevraagd. Ook wanneer je deze leerling minder aardig vindt. 
- Toon respect voor de gevoelens van een ander. 

Slide 11 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je het bouwplan van een zin maken
- kun een gesplitst werkwoord in een zin herkennen

Slide 12 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden.
Sommige werkwoorden moet je splitsen als je ze gebruikt in een zin. Bijvoorbeeld 'inschenken'. 

Piet /schenkt /de cola/ in

Splitsbare werkwoorden horen tot het wwg.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noteer ik dat?
Wanneer je in je schrift of in je toets de splitsbare werkwoorden moet benoemen, doe je dat zo: 

       Ond        /       wwg                     /  lv                      / wwg
Piet          /     schenkt         /    de   cola       / in

Slide 14 - Tekstslide

VOORBEELDEN VAN SPLITSBARE WERKWOORDEN

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het splitsbare werkwoord?

De tafel is vies, ik maak hem even schoon.


Slide 16 - Open vraag

5. Begeleid inoefenen
Bespreken opdrachten. 

Slide 17 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken LJ2
Je maakt zelfstandig opdracht 2, 3 en 4 op blz. 74/75.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie LJ1
Hoe ging de les? 
Heb je nog ergens vragen over?


Huiswerk:                                                  
Maandag 8 november                              
2.3 - 2.4 opdr 13 t/m 15                                              

Slide 19 - Tekstslide


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Wij werken graag thuis op de computer.
A
wij
B
werken
C
graag
D
computer

Slide 20 - Quizvraag

Zet van de TT naar de VT
Eet

Slide 21 - Open vraag

De kinderen lopen samen naar school toe.
A
TT
B
VT

Slide 22 - Quizvraag

Evaluatie LJ2
Hoe ging de les? 
Heb je nog ergens vragen over?


Huiswerk:                                                  
Maandag 8 november                              
2.5 opdr 2 t/m 4                                              

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het splitsbare werkwoord?

Ik neem de taart mee naar huis

Slide 24 - Open vraag

Wat is het splitsbare werkwoord?

Ik stel voor dat je blijft eten.

Slide 25 - Open vraag