20230209 Donderdag

Donderdag 9 februari 2023
Goedemorgen!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2Leerroute 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 9 februari 2023
Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

OCHTEND

08.30 - 08.45 Jeugdjournaal
08.30 - 09.15 WISKUNDE
09.15 - 10.00 ENGELS
10.00 - 10.15 Pauze
10.15 - 11.30 CREATIEF
11.30 - 11.50 Pauze
MIDDAG

11.50 - 12.35 BIOLOGIE
12.35 - 13.20 NASK
13.20 - 14.15 Werk afmaken / Keuze

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

WISKUNDE

Slide 4 - Tekstslide

Extra instructie
Formules en Vergelijkingen

Slide 5 - Tekstslide

Mira heeft een spaarpot waar al € 60,- inzit.
 Zij doet er iedere week € 5,- bij.
 
Bij de inhoud van deze spaarpot hoort de formule: 

bedrag = tijd x 5 + 60
 
Hierbij is tijd in weken en bedrag in euro’s.

  1. Hoeveel zit er na 12 weken in de spaarpot?
  2. Mira spaart voor een nieuwe telefoon van €320,-.
      Hoe lang moet Mira hiervoor sparen?

Slide 6 - Tekstslide

bedrag = tijd x 5 + 60
1. bedrag = 12 x 5 + 60
   bedrag = 60 + 60
   bedrag = € 120,-

2. 320 = tijd x 5 + 60
    320 - 60 = tijd x 5
    260 = tijd x 5
     tijd = 260 : 5 
     tijd = 52 weken
1. Hoeveel zit er na 12 weken in de spaarpot?
2. Mira spaart voor een nieuwe telefoon van €320,-.
    Hoe lang moet Mira hiervoor sparen?

Slide 7 - Tekstslide

winst = aantal x 25 - 225
winst = € 350 
aantal= ?
Hoe bereken je nu het aantal verkochte shirts?
Peter verkoopt shirts voor € 25 per stuk.

Slide 8 - Tekstslide

winst = aantal x 25 - 225
winst = € 350 
aantal= ?
stap 1:       350 = aantal x 25 - 225
stap 2:      350 + 225 = aantal x 25
stap 3:      575 = aantal x 25
stap 4:      575 : 25 = aantal
stap 5:      aantal = 23
Peter verkoopt shirts voor € 25 per stuk.

Slide 9 - Tekstslide

winst = aantal x 65 - 675
winst = € 2835 
aantal= ?
Reken het aantal uit door de stappen te volgen:
stap 1:       2835 = aantal x 65 - 675
stap 2:      ......................................................
stap 3:      ......................................................
stap 4:      ......................................................
stap 5:      aantal = .........................
Peter verkoopt sweaters voor € 65 per stuk.

Slide 10 - Tekstslide

winst = aantal x 65 - 675
winst = € 2835 
aantal= ?
stap 1:       2835 = aantal x 65 - 675
stap 2:      2835 + 675 = aantal x 65
stap 3:      3510 = aantal x 65
stap 4:      3510 : 65 = aantal
stap 5:      aantal = 54
Peter verkoopt sweaters voor € 65 per stuk.

Slide 11 - Tekstslide

winst = aantal x 375 - 2400
winst = € 20100 
aantal= ?
Reken het aantal uit door de stappen te volgen:
stap 1:       20100 = aantal x 375 - 2400
stap 2:      ......................................................
stap 3:      ......................................................
stap 4:      ......................................................
stap 5:      aantal = .........................
Peter verkoopt sweaters voor € 375 per stuk.

Slide 12 - Tekstslide

winst = aantal x 375 - 2400
winst = € 20100 
aantal= ?
Reken het aantal uit door de stappen te volgen:
stap 1:       20100 = aantal x 375 - 2400
stap 2:     20100 + 2400 = aantal x 375
stap 3:      22500 = aantal x 375
stap 4:      22500 : 375 = aantal
stap 5:      aantal = 60
Peter verkoopt sweaters voor € 375 per stuk.

Slide 13 - Tekstslide

winst = aantal x 949 - 6700
winst = € 110976 
aantal= ?
Reken het aantal uit door de stappen te volgen:
stap 1:      .......................................................
stap 2:      ......................................................
stap 3:      ......................................................
stap 4:      ......................................................
stap 5:      aantal = .........................
Peter verkoopt jassen voor € 949 per stuk.

Slide 14 - Tekstslide

winst = aantal x 949 - 6700
winst = € 110976 
aantal= ?
Reken het aantal uit door de stappen te volgen:
stap 1:     110976 = aantal x 949 -6700
stap 2:     110976 + 6700 = aantal x 949
stap 3:      117676 = aantal x 949
stap 4:      117676 : 949 = aantal
stap 5:      aantal = 124
Peter verkoopt jassen voor € 949 per stuk.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 TOEKOMST
Maken
BK De opdrachten bij §5.2 Formules anders schrijven

TL De opdrachten bij §5.2 Lineaire grafieken en formules

Slide 16 - Tekstslide

Engels

Slide 17 - Tekstslide

Revision & Enrichment 1-3
We gaan de komende lessen HERHALEN
met stof uit Chapter 1 t/m 3!!!

BK + TL : MAKEN:
 Revision: Chapter 1 - Vocabular + Revision: Chapter 1 - Stones

Slide 18 - Tekstslide

CREATIEF

Slide 19 - Tekstslide

Biologie

Slide 20 - Tekstslide

Thema 4 Bloedsomloop
Leerdoel:
BK  Na deze les kan ik bloedvaten in het bloedvatenstelsel benoemen en ik kan de dubbele bloedsomloop beschrijven.

TL Na deze les kan ik in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen en ik kan de kenmerken en functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten.

Slide 21 - Tekstslide

In afbeelding 1 zie je het bloedvatenstelsel van de mens. Het bestaat uit het hart en de bloedvaten. Alleen de grote bloedvaten zijn getekend. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. Het stromen van het bloed door het lichaam noem je de bloedsomloop. De bloedsomloop zorgt ervoor dat stoffen door het lichaam worden vervoerd.
In de afbeelding zie je rode en blauwe bloedvaten. Rood betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit. Blauw betekent dat er weinig zuurstof in het bloed zit. Echt bloed is altijd rood.

Bloedvaten die van het hart af komen, heten slagaders. Bloedvaten die naar het hart toe gaan, heten aders. Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan. De slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. De ader die van de lever afkomt, heet leverader.
Er zijn ook bloedvaten met aparte namen.
De grootste slagader heet aorta. De aorta begint bij het hart. De aorta heeft vertakkingen die naar organen gaan.

De aders die van de organen afkomen, monden uit in de grootste ader. Dat is de holle ader. De holle ader loopt naar het hart. De bovenste holle ader komt van boven, van het hoofd en de armen af. De onderste holle ader komt van onderen, van je buik en je benen af.
Het bloedvat dat bloed naar het hoofd vervoert, heet halsslagader. Bloed stroomt van het hoofd terug naar het hart door de halsader.


BK

Slide 22 - Tekstslide

Thema 4 Bloed §4.1 Bloedsomloop
Maken
BK §4.3 De Bloedsomloop maken: Opdrachten 1 t/m 3

Slide 23 - Tekstslide

Afb. 1 Het hart (buitenaanzicht)
TL
Het hart is een holle spier. Over het hart lopen kleine slagaders en aders (zie afbeelding 1). Door de kransslagaders stroomt bloed met veel zuurstof en voedingsstoffen naar de hartspier. De kransslagaders zijn aftakkingen van de aorta. Door de kransaders stroomt bloed met veel koolstofdioxide en andere afvalstoffen weg van de hartspier.

Slide 24 - Tekstslide

Afb. 2 Het hart (lengtedoorsnede)
TL
De harttussenwand vormt de scheiding tussen de linkerhelft en de rechterhelft van het hart. Het hart bestaat uit twee boezems en twee kamers (zie afbeelding 2).

Zuurstofarm bloed uit de organen in het hoofd en uit de armen stroomt het hart binnen via de bovenste holle ader (zie afbeelding 2 en 3). Uit de organen in de romp en uit de benen stroomt zuurstofarm bloed het hart binnen via de onderste holle ader. Beide holle aders monden uit in de rechterboezem. Ook de kransaders komen uit in de rechterboezem (zie afbeelding 1.2).

Slide 25 - Tekstslide

Thema 4 Bloed §4.1 Bloedsomloop
Maken
TL §4.3  maken: Opdrachten 1 t/m 3 

Slide 26 - Tekstslide

NASK

Slide 27 - Tekstslide

NASK Hoofdstuk 8 GELUID
Leerdoel BK
Na deze les kun je uitleggen hoe geluidsbronnen geluid maken.
Na deze les kun je uitleggen waarvoor je een stemvork gebruikt.
Na deze les kun je uitleggen wat een klankkast is.

Slide 28 - Tekstslide

Andere geluidsbronnen
Met je stem maak je geluid door je stembanden te laten trillen. Ook andere geluidsbronnen maken geluid door trillingen. Bijvoorbeeld:
• bij een gitaar trillen de snaren (afbeelding 5);
• bij een drumstel trilt het vel van de trommel (afbeelding 6).
Afb 5
Afb 6

Slide 29 - Tekstslide

De stemvork
Bij muzieklessen gebruikt de leraar soms een stemvork (afbeelding 9). Een stemvork geeft altijd dezelfde toon. Daardoor kan de leraar de goede begintoon aangeven. Een pianostemmer gebruikt ook een stemvork. Die heeft hij nodig om een piano te stemmen.

Soms staat een stemvork op een klankkast. Door een klankkast wordt het geluid harder. Een klankkast bestaat uit een holle ruimte met een of meer gaten erin. In de klankkast gaat de lucht meetrillen. Een gitaar heeft een klankkast. Een trommel ook.
Afb 9a
Afb 9b

Slide 30 - Tekstslide

NASK Hoofdstuk 8 GELUID
Maken:
BK De opdrachten 5 t/m 9 die bij 8.1 Geluid maken horen.

TL De opdrachten afmaken die bij 8.1 Geluid maken en horen horen.

Slide 31 - Tekstslide

Keuze / Werk afmaken
Jeugdjournaal

Slide 32 - Tekstslide