Bijna zomervakantie

Bijna zomervakantie...
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bijna zomervakantie...

Slide 1 - Tekstslide

Welke zin is goed?

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Ik lust geen ijs.
B
Ik lust niet ijs.

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In de vakantie ik wil naar Parijs gaan.
B
In de vakantie wil ik naar Parijs gaan.

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In de vakantie ik ga naar het strand.
B
In de vakantie ga ik naar het strand.

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Ik ga naar reis met een mooie auto.
B
Ik ga op reis met een mooie auto.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In de vakantie ik ga kamperen in de bergen.
B
In de vakantie ga ik kamperen in de bergen.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In de zomer is het lekker warm in Nederland.
B
In de zomer is het lekker warme in Nederland.

Slide 8 - Quizvraag

Ik ....... in de zomervakantie met mijn familie naar Frankrijk .............
A
heb, gaan
B
zal, gaan

Slide 9 - Quizvraag

Ik ........ in de zomervakantie heel veel ijsjes ...........
A
moet, eten
B
heb, eten
C
wil, eten
D
wil, lusten

Slide 10 - Quizvraag

Ik ........ met het vliegtuig naar Spanje ......................
A
zal, gaan
B
moet, gaan

Slide 11 - Quizvraag

Ik ................ deze zomer heel vaak in de zee ..................
A
ga, zwemmen
B
heb, zwemmen
C
moet, gaan
D
ben, zwemmen

Slide 12 - Quizvraag

Ik ga .......... een heel mooi museum in Parijs.
A
voor
B
door
C
naar
D
met

Slide 13 - Quizvraag

Ik ga ............ mijn vrienden op reis naar Zwitserland.
A
van
B
met
C
door
D
en

Slide 14 - Quizvraag

Amsterdam is de mooiste stad ........ heel Nederland.
A
met
B
door
C
voor
D
van

Slide 15 - Quizvraag

In de zomer ga ik ........ bezoek bij mijn vrienden in Duitsland.
A
op
B
met
C
voor
D
naar

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin goed af....

Slide 17 - Tekstslide

Helaas.......
A
hebben we wel zes weken vakantie.
B
we hebben wel zes weken vakantie.

Slide 18 - Quizvraag

Eerst ga ik kamperen in Frankrijk. Daarna.....
A
ga ik naar Duitsland.
B
ik ga naar Duitsland.

Slide 19 - Quizvraag

Het gaat vanavond regenen. Daarom
A
ga ik niet buiten eten.
B
ik ga niet buiten eten.

Slide 20 - Quizvraag

Volgende week hebben wij geen les
A
want het zomervakantie is.
B
want het is zomervakantie.

Slide 21 - Quizvraag

Als.............. ga ik met mijn kinderen naar het strand
A
de zon morgen schijnt
B
schijnt morgen de zon

Slide 22 - Quizvraag

Hoe ga je in de vakantie Nederlands oefenen?

Slide 23 - Woordweb