Atlasgebruik

ATLASGEBRUIK
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ProjectLager onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

ATLASGEBRUIK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je een atlas gebruiken en opdrachten uitvoeren.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen leren.
Wat weet je al over het gebruik van een atlas?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een atlas?
Een atlas is een boek met kaarten van de wereld en informatie over landen en steden.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een atlas is en waarvoor het wordt gebruikt.
Waar kan je dingen opzoeken?
- register
- inhoudstafel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van een kaart
Een kaart heeft een legenda, schaal en coördinaten.
Ze is steeds naar dezelfde windrichting gericht.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de onderdelen van een kaart en benadruk hun functies.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

We maken een kompas!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Legenda
De legenda geeft de betekenis van symbolen en kleuren op de kaart aan.

Slide 9 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van een legenda en vraag de leerlingen om erover na te denken waarvoor deze wordt gebruikt.
Schaal
De schaal geeft de verhouding weer tussen de afstand op de kaart en de werkelijke afstand op de aarde.

Slide 10 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van de schaal en vraag de leerlingen om erover na te denken waarvoor deze wordt gebruikt.
Schaal
Neen de kaart van België er bij. Bereken de werkelijke afstand van Antwerpen tot Brussel. Maak gebruik van de schaal en reken uit.


werkelijke afstand: ........................

Slide 11 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van de schaal en vraag de leerlingen om erover na te denken waarvoor deze wordt gebruikt.
Coördinaten
Coördinaten zijn de getallen of letters die worden 
gebruikt om een locatie op de kaart te vinden.

Slide 12 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van coördinaten en vraag de leerlingen hoe ze deze kunnen gebruiken om een locatie te vinden.
De juiste kaart kiezen:
Ga naar de inhoudstafel.
Wat is het verschil tussen de gele en de rode kaarten?

Slide 13 - Open vraag

Indeling van de inhoudstafel begrijpen
Kaart van België
De provincies. Welke kaart gaan we daarvoor kiezen?

Slide 14 - Tekstslide

Toon een kaart van België en vraag de leerlingen om de provincies te benoemen.
Kaart van Europa
Zoek de kaart van Europa waar je het best alle landen kan zien. 

Slide 15 - Tekstslide

Toon een kaart van Europa en vraag de leerlingen om de landen te benoemen.
Op welke pagina vind je info over de godsdiensten in Europa?
A
30-31
B
48
C
35
D
26

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke pagina vind je informatie over armoede in de wereld?
A
42-43
B
44-45
C
46
D
48

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke informatie geeft de bovenste kaart op p.26?

Slide 18 - Open vraag

Bevolkingsdichtheid in België
Kaarten vergelijken
We zoeken informatie over het aantal boeren in België. Neem de juiste kaart erbij.

Slide 19 - Tekstslide

atlas p.27 kaart B
We zoeken 2 gemeenten in de provincie Namen waar meer dan 6% van de mensen boer(in) is.

Slide 20 - Open vraag

Laat de leerlingen vergelijken met de kaart België administratief op p.18-19
antwoord: Havelange & Bièvre
In welke Europees land wonen de rijkste mensen? Kies uit:
A
Frankrijk
B
Oostenrijk
C
België
D
Portugal

Slide 21 - Quizvraag

Kaart p.35 Europa - welvaart
Via welke autoweg rijd je van Antwerpen naar Hasselt?
A
E313
B
E34
C
E19
D
E17

Slide 22 - Quizvraag

Kaart p.28-A => België - verkeer - autowegen
Via welke autoweg rijd je van Gent naar Oostende?
A
E19
B
E403
C
E17
D
E40

Slide 23 - Quizvraag

zelfde kaart als vorige  vraag
Welk treinstation ligt tussen Mechelen en Essen?
A
Lier
B
Boom
C
Antwerpen
D
Zaventem

Slide 24 - Quizvraag

zelfde pagina als vorige vraag maar kaart B
Bekijk de laatste pagina van je atlas.
Wat zijn de donkerste plekken op de wereld?

Slide 25 - Open vraag

Satellietbeeld: leerlingen moeten plaatsen kunnen aanduiden op satellietkaarten. Laat vergelijken met aarde staatkundig of natuurkundig. (p.42 of 44)
Quiz

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn coördinaten op een kaart?
A
Symbolen die worden gebruikt om landen aan te geven.
B
Letters die worden gebruikt om de namen van steden aan te geven.
C
Getallen die worden gebruikt om een locatie op de kaart te vinden.
D
Kleuren die worden gebruikt om de zeeën en oceanen aan te geven.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft de schaal op een kaart weer?
A
De verhouding tussen de afstand op de kaart en de werkelijke afstand op de aarde.
B
De hoogte van verschillende bergen op de kaart.
C
De diepte van verschillende oceanen op de kaart.
D
De breedtegraad van verschillende locaties op de kaart.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft de legenda op een kaart aan?
A
De schaal van de kaart.
B
De coördinaten van verschillende locaties.
C
De titel van de kaart.
D
De betekenis van symbolen en kleuren.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen heeft een kaart?
A
Inhoudsopgave, index en woordenlijst.
B
Glossarium, bibliografie en appendix.
C
Legenda, schaal en coördinaten.
D
Afbeelding, titel en auteur.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Vraag de leerlingen om te vertellen wat ze hebben geleerd over het gebruik van een atlas.

Slide 31 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te vertellen wat ze hebben geleerd en beantwoord eventuele vragen die ze nog hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.