In de ban van Hitler

Adolf Hitler aan de macht
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Adolf Hitler aan de macht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Nationaal-socialisme & Fascisme
Het nationaal-socialisme is afgeleid van het fascisme. 
Kenmerken van beiden:
  • anti-democratisch => 1 sterke leider
  • anti-communistisch => geen gelijkheidsideaal
  • totalitair => beheerst het leven van wieg tot graf

Typisch nationaal-socialistisch: Antisemitisme (Jodenhaat)

Slide 3 - Tekstslide

Nationaalsocialisme (1)
  • Steeds meer mensen raken geïnteresseerd in de ideeën van Hitler, het nationaalsocialisme

  • Sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en rassenleer belangrijk.

Slide 4 - Tekstslide

Nationaalsocialisme (2)
  • Hitler benadrukte de volgende punten:
  1. Democratie is verkeerd, Duitsland moet 1 sterke leider krijgen
  2. Geweld is een goede manier om  doelen te bereiken
  3. Duitsland is een geweldig land met een geweldig volk
  4. Het Duitse leger moet hersteld worden
  5.  Duitsland moet economisch onafhankelijk worden
  6. Duitsland heeft meer 'lebensraum' nodig

Slide 5 - Tekstslide

Rechts zie je 4 typeringen van het nationaal-socialisme. Sleep de juiste gevolgen (geel) hier naar toe. 
Anti-communistisch
Anti-democratisch
Totalitair
Anti-semitisch
beheerst het leven van wieg tot graf
er is 1 sterke leider 
mensen zijn niet gelijk (rassenleer)
het haten van de Joden

Slide 6 - Sleepvraag

Rassenleer (1)
  • Mensen beoorelen en indelen op ras. Het ene ras is beter en belangrijker dan het andere ras. 

  • Belangrijk onderdeel van het nationaalsocialisme

  • Antisemitisme onderdeel van de rassenleer van de nazi's




Slide 7 - Tekstslide

Rassenleer (2)
  • Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen

  • Oost-Europeanen en Russen, niet-arisch, waren Untermenschen. De meestenongevaarlijk

  • Joden waren volgens de nazi's minderwaardig en  wél gevaarlijk: die moet je uitroeien. 

Slide 8 - Tekstslide

Welk onderdeel van het nazisme is niet per definitie ook fascistisch?
A
Er is 1 sterke leider die gehoorzaamd moet worden
B
Verheerlijking van geweld
C
Antisemitisme
D
Anti democratisch

Slide 9 - Quizvraag

Hitler vond dat de Untermenschen meer rechten moesten hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Propaganda
  • politieke reclame
  • o.l.v. minister Goebbels
  • d.m.v. massacommunicatiemiddelen (zoals de radio of film)
  • alleen toegestaan voor nazi-doeleinden

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld van anti-joodse propaganda
Kinderboek uit 1938 met de titel "der Giftpilz", de giftige paddestoel. De paddestoel is met een stereotype joods gezicht afgebeeld. De davidsster verwijst ook naar het jodendom.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom was het volgens de nazi's belangrijk om juist de ideeën van kinderen te beïnvloeden?

Slide 13 - Open vraag

1
Deze afbeelding komt uit een nazi kinderboek. De titel van het boek is 'De giftige paddestoel' en gaat over de gevaren van de Joden (en hoe je die kunt herkennen).
2
Het onderschrift bij deze afbeelding luidt: "Hier kinderen, ik heb wat snoep voor jullie. Maar dan moeten jullie allebei met mij meekomen."
3
De 2 kinderen zien er typisch Duits uit (qua kleding en haardracht)
Ze zijn jong en onschuldig en kunnen daardoor snel slachtoffer worden van iemand met slechte bedoelingen
4
De man (een Jood) wordt slecht afgebeeld: hij is klein, dik en ziet er eng uit. Daarnaast heeft hij een grote neus, wat wordt gezien als typisch Joods. In de bijgevoegde afbeelding (uit hetzelfde boekje) zie je hoe kinderen leren Joden te herkennen aan hun neus; die ziet er uit als een 6

Slide 14 - Tekstslide

1
Deze spotprent laat een variatie zien op de dolkstootlegende. de dolkstootlegende vertelt dat de Duitse soldaten WOI bijna gewonnen hadden, maar dat de nieuwe regering (socialisten en liberalen) hen verraden hadden door de wapenstilstand te sluiten. De dolkstootlegende ontstond direct na WOI en werd later door de nazi's weer gebruikt. 
2
Je ziet een soldaat in een loopgraaf met een mitrailleur. Ook zie je prikkeldraad. Allemaal typische zaken voor de Eerste Wereldoorlog. 
3
De Duitse soldaat is zeer geconcentreerd op de vijand tegenover hem; hij ziet er stoer en dapper uit. 
4
De dappere soldaat wordt in zijn rug gestoken. Hij ziet de laffe aanval niet aankomen. Dat het een Jood is, is te zien aan de Davidsster op de muts. 
5
De joodse figuur wordt uitgebeeld als half man - half vrouw. De persoon wordt dik en lelijk uitgebeeld én met een grote neus. Het is hierdoor duidelijk dat de tekenaar een tegenstander van  Joden is. 

Slide 15 - Tekstslide

waar
niet 
waar
Duitsland stond in 1918 op het punt om de oorlog te winnen
In 1918 braken in verschillende Duitse steden rellen uit 
Er werd tijdens WOI op Duits grondgebied gevochten
De legerleiding adviseerde de keizer de wapen- stilstand aan te vragen
De communisten kwamen in 1918 in Duitsland aan de macht
De Joden hadden er voor gezorgd dat de Duitsers WOI verloren

Slide 16 - Sleepvraag

Nazificatie
Duitsland wordt een  totalitaire staat:
  • Propaganda en censuur
  • Terreur via Gestapo en concentratiekampen van SS (Dachau, 1933)
  • Jeugdbewegingen
  • Verbod andere partijen 
  • Géén vrije rechtspraak
  • Discriminatie Joden

Slide 17 - Tekstslide

Neurenberger Rassenwetten (1935)
  • Hierin stond wie er Duits was en wie niet. Tenminste 3 opa's/oma's moesten Duits zijn. Zo niet dan:

  1. Niet trouwen met Duitser
  2. Geen Duitser in dienst hebben
  3. Niet voor de overheid werken
  4. Als arts geen Duitser helpen

Slide 18 - Tekstslide

Terreur
  • Hitler liet al snel concentratiekampen bouwen voor tegenstanders. Dit was publiek geheim

  • Tegenstanders werden opgepakt door Gestapo, SA (Sturmabteilung) of SS (Schutzstaffel)

Slide 19 - Tekstslide

Kristallnacht (nov. 1938)
  • Veel Joodse huizen, winkels, synagogen vernield door nazi's in november 1938. Haat tegen Joden ging zichtbaar verder dan alleen woorden
  • Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Daders natuurlijk niet
  • Aanleiding voor veel Joden om te vluchten uit Duitsland 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Antisemitisme
Kristallnacht
Rassenleer

Slide 22 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 23 - Sleepvraag

Hitler op weg naar oorlog

Slide 24 - Tekstslide

Stap 1: Saarland Heim ins Reich

Slide 25 - Tekstslide

Stap 2: Dienstplicht en herbewapening

Slide 26 - Tekstslide

Stap 3: militarisering van het Rijnland

Slide 27 - Tekstslide

Stap 4: Anschluss  (Oostenrijk)

Slide 28 - Tekstslide


Der Anschluß
maart 1938




  • Hitler wil alle Duitsers in één Groot Duits Rijk (Heim ins Reich). 
  • Hij maakt handig misbruik van de politieke chaos in Oostenrijk en speelt in op de gevoelens van het Oostenrijkse volk. 
  • Hij annexeert Oostenrijk en maak het een deel van het Duitse Rijk (Ostmark).

Slide 29 - Tekstslide

Stap 5: Conferentie van München (Sudetenland)
Chamberlain
Daladier
Hitler
Mussolini

Slide 30 - Tekstslide

Net als Oostenrijk, valt Sudetenland onder de Heim ins Reich-politiek, waarbij alle gebieden met Duitsers weer bij Duitsland moeten horen. Sudetenland was na de Eerste Wereldoorlog deel van de nieuwe staat Tsjecho-Slowakije geworden.

Slide 31 - Tekstslide


Conferentie van München
september 1938



  • Frankrijk en Engeland zijn geschrokken van de Anschluß, maar willen geen oorlog (Appeasement
  • Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland, Tsjecho-Slowakije, krijgt. 
  • Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië komen tot een akkoord.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Wat wilden Hitler en Chamberlain?
A
Hitler wilde Lebensraum, Chamberlain wilde oorlog.
B
Hitler wilde vrede, Chamberlain wilde oorlog.
C
Hitler wilde meer grondgebied, Chamberlain wilde oorlog voorkomen.
D
Hilter en Chamberlain wilden beiden Sudentenland innemen.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Appeasement: toegeven aan de eisen om erger te voorkomen (angst om een nieuwe oorlog)

Slide 36 - Tekstslide

Appeasementpolitiek
* men wilde geen nieuwe oorlog (na WO1)
* men vond dat het Verdrag van Versailles te streng was
* Hitler was een bondgenoot tegen het communisme, de angst voor het communisme was groter dan de angst voor Hitler
* standplaatsgebondenheid.

Slide 37 - Tekstslide

Onthoud... nog één lolly en dan gaan jullie allemaal naar huis!
Op het shirt staat 'The appeaser'


2
Het mannetje in het midden - de appeaser -  staat symbool voor (de appeasementpolitiek van) Frankrijk en Groot-Britannië. Door zijn houding en kleding ziet hij er nogal sullig uit. De tekenaar laat hiermee zien dat hij de appeasementpolitiek slap/zwak vindt. 
1
De zeemonsters staan symbool voor nazi-Duitsland. Dit zie je aan de hakenkruizen. Dat de tekenaar de nazi's als monsters heeft uitgebeeld, laat zien dat hij een tegenstander van hen is.
3
Het mannetje in het midden - de appeaser -  zegt dat de monsters nog 1 lolly krijgen, maar dat ze dan echt weg moeten gaan. Het is overduidelijk dat dát niet gata gebeuren. Ze zien er eerder uit alsof ze alle lolly's uit z'n hand opeten en wellicht hem erbij... 
De tekenaar laat hiermee zien dat hij de appeasementpolitiek van  Frankrijk en Groot-Britannië ongeloofwaardig en naief vindt.

Slide 38 - Tekstslide