Les Frans 2 Mavo 21 april

Aujourd'hui, le 21 avril
- Aan het eind van de les heb ik het bezittelijk voornaamwoord geleerd in het Frans
- Aan het eind van de les heb ik een Franse tekst gelezen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui, le 21 avril
- Aan het eind van de les heb ik het bezittelijk voornaamwoord geleerd in het Frans
- Aan het eind van de les heb ik een Franse tekst gelezen

Slide 1 - Tekstslide

- Aan het eind van de les heb ik het bezittelijk voornaamwoord geleerd in het Frans.

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, etc.
B
in, op, achter, voor, etc.
C
mijn, jouw, haar, zijn, etc.
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Quizvraag

- Aan het eind van de les heb ik het bezittelijk voornaamwoord geleerd in het Frans.

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, etc.
B
in, op, achter, voor, etc.
C
mijn, jouw, haar, zijn, etc.
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

mon / ma / mes
ton / ta / tes
son / sa / ses
notre / nos
votre / vos
leur / leurs
mijn
ons / onze
zijn / haar
jullie / uw
jouw
hun

Slide 4 - Sleepvraag

het kaartje
A
le billet
B
la billet

Slide 5 - Quizvraag

mijn kaartje
A
mon billet
B
ma billet
C
mes billets

Slide 6 - Quizvraag

jouw kaartje
A
ton billet
B
ta billet
C
tes billets

Slide 7 - Quizvraag

zijn / haar kaartje
A
son billet
B
sa billet
C
ses billets

Slide 8 - Quizvraag

ons kaartje
A
notre billet
B
nos billets

Slide 9 - Quizvraag

jullie / uw kaartje
A
votre billet
B
vos billets

Slide 10 - Quizvraag

hun kaartje
A
leur billet
B
leurs billets

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Uitzondering!!
Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker of stomme H: altijd het mannelijke bezittelijk voornaamwoord gebruiken! 

bijvoorbeeld: 
Amélie is mijn vriendin (vriendin = vrouwelijk)
Amélie est mon amie

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk:
Werkboek: blz 97, opdracht 13B, C en D
Online: bron C, opdracht 13 opdracht 2, 3, 4

In stilte!
Klaar?
Werken aan opdracht 14, daarna bron B: 8, 10 en 11

Slide 14 - Tekstslide