10.2 Eigenschappen van zuren

Doelen vorige les:
  1. Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
  2. Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doelen vorige les:
  1. Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
  2. Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
  • Vier eigenschappen van zure oplossingen 
  • Vier  zuren en hun bijbehorende formule kennen
  • Zure oplossing hebben vrij bewegende H+-ionen en en geleiden dus  stroom
  • Elektrolyse van een zure oplossing 
  • Zure stoffen oplossen in water en dit in een reactievergelijking noteren.
  • Etsen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 4 - Quizvraag

Deze moet je uit je hoofd kennen!

Slide 5 - Tekstslide

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 6 - Quizvraag

Een zuur is een stof die H+ionen kan afstaan

Slide 7 - Tekstslide

Een base is een stof die H+ionen kan opnemen

Slide 8 - Tekstslide

Oplossen van zuren

(water dus NIET in de oplosvergelijking)

Schijf voor de volgende zuren de oplosvergelijking op en geef de naam van het zuurrest-ion
Azijnzuur
Slapeterzuur
Zoutzuur (=Waterstofchloride)
Koolzuur
Zwavelzuur
Fosforzuur



zuurmolecuulwaterstofion(en)++zuurrestion

Slide 9 - Tekstslide

Oplossen van zuren
zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion
(water dus NIET in de oplosvergelijking)



Slide 10 - Tekstslide

Zure oplossingen ('verdund' zuur)

Slide 11 - Tekstslide

bij verdunnen gaat de pH (maximaal) naar 7

Slide 12 - Tekstslide

Etsen
Zuren reageren met metalen. Hoe onedeler het metaal, hoe feller de reactie.



Er ontstaat waterstofgas


Slide 13 - Tekstslide

Elektrolyse van zuren
Aan de min-pool ontstaat bij elk zuur waterstofgas

Slide 14 - Tekstslide

Een zuur is een deeltje dat een H+ kan .....
Een base is een deeltje dat een H+ kan .....
Opnemen
Afstaan

Slide 15 - Sleepvraag

Wanneer je een zure oplossing maakt zijn naast H+ ionen nog een ander product aanwezig. Hoe heet dit rest product?

Slide 16 - Open vraag

Welke ion-soorten zijn in elke zure oplossing aanwezig?
A
H2
B
H-
C
H+
D
H

Slide 17 - Quizvraag

Waarom geleidt een zure oplossing elektrische stroom?
A
Een zure oplossing bevat metaaldeeltjes
B
Een zure oplossing bevat vrij bewegende moleculen
C
Een zure oplossing bevat water
D
Een zure oplossing bevat vrij bewegende ionen

Slide 18 - Quizvraag

Zoutzuur ontstaat als je waterstofchloride in water oplost. Noteer de reactievergelijking.

Noteer de reactievergelijking met toestandsaanduidingen die optreedt als waterstofchloride in water oplost.

Slide 19 - Open vraag

azijnzuur
waterstofchloride
salpeterzuur
zwavelzuur
HCl
HNO3
H2SO4
HAc
azijn
maagsap
zure regen
accuzuur

Slide 20 - Sleepvraag

Welk gas ontstaat er altijd bij elektrolyse van een zure oplossing?
A
H2
B
H-
C
H+
D
H

Slide 21 - Quizvraag

Bij elektrolyse, aan welke elektrode ontstaat H2 gas?
A
plus
B
min

Slide 22 - Quizvraag

Zure oplossingen hebben een aantal gemeenschappelijke eigenschappen.
Noteer zeven gemeenschappelijke eigenschappen.

Slide 23 - Open vraag

Van welke stof is het nitraat-ion het zuurrest-ion?
A
zwavelzuur
B
azijnzuur
C
zoutzuur
D
salpeterzuur

Slide 24 - Quizvraag

Stel de vergelijking op voor het oplossen van de volgende zure stof:
Azijnzuur

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide