5.6 het rode spook waart door Europa

Schrijf op je wisbordje
Noem 1 vb van slechte arbeidsomstandigheden en 1 vb van slechte leefomstandigheden van de arbeidersklasse
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijf op je wisbordje
Noem 1 vb van slechte arbeidsomstandigheden en 1 vb van slechte leefomstandigheden van de arbeidersklasse

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel: Ik kan uitleggen hoe het socialisme en liberalisme ontstonden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De Sociale Kwestie
De sociale kwestie die ontstond vanuit de problemen van de industriële revolutie zorgt voor het ontstaan van:
  • politiek-maatschappelijke stromingen zoals het liberalisme, socialisme, feminisme.
  • de emancipatiebewegingen zoals het socialisme en het feminisme.
  • emancipatiebeweging: een beweging die streeft naar gelijkberechtiging van achtergestelde groepen.

Slide 5 - Tekstslide

Liberalisme
  • politiek-maatschappelijke stroming: Een groep mensen die dezelfde politieke overtuiging aanhangt.
  • Liberalisme: Zoveel mogelijk vrijheid voor het individu. Zo min mogelijk overheidsbemoeienis met de economie.
  • Dus geen overheidsingrijpen in de sociale kwestie. Als bedrijven meer winst gaan maken zullen de arbeiders uiteindelijk wel meer loon, het beter krijgen was het idee.

Slide 6 - Tekstslide

Het Liberalisme
  • Overheid deed lang niets aan de sociale kwestie=> Adam Smith zei dat de mens  op de eerste plaats op zijn eigen belangen lette en de wereld vanzelf zou verbeteren.
  • Smith beschreef het kapitalisme waarbij winst maken het doel is en de productiefactoren door de wet van vraag en aanbod bepaald worden.  (natuur, kapitaal, arbeid). 

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vragen.
a.Leg uit wat we bedoelen met het liberalisme en hoe die met de economie omging.
b. leg uit hoe de liberalen omgingen met de sociale kwestie.

Eerder klaar: wat is ook al weer de sociale kwestie?

Slide 8 - Tekstslide

Wat te doen:



Maken werkboek par 5.6 vraag 105, 113, 115, 116, 121, 123, 124, 125.

Maken flashcards/ oefentoetsen/cornell schema/ succescriteria par. 5.6
Leren 5.2 t/m 5.5.


Slide 9 - Tekstslide

Vraag
Leg uit wat we bedoelen met de sociale kwestie en welke groepen daar wat aan wilden doen, wie niet.

Eerder klaar: leg uit wat we bedoelen met het cultureel motief van het modern imperialisme.

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel: Ik kan uitleggen hoe het socialisme ontstond, in welke stromingen die uiteenviel en wat de ideeën waren.

Slide 11 - Tekstslide

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 12 - Tekstslide

Opkomst socialisme.

  • Karl Marx  was journalist en zag de ellende van de arbeiders en schreef er een boek over: het Communistisch Manifest. Er moest wat gedaan worden aan de verschillen tussen arm-rijk, onrechtvaardige omstandigheden arbeiders.
  • Karl Marx, Friedrich Engels dachten dat er een klassenstrijd zou komen tussen de arbeiders (proletariaat) en de bourgeoisie (fabriekseigenaren). 

Slide 13 - Tekstslide

  • Er zou een revolutie komen en een ideale samenleving waarbij de arbeiders de macht zouden krijgen over alles en alles in bezit zouden krijgen zoals landbouwgrond, fabrieken.
  • socialisme: positie arbeiders willen verbeteren. Veel overheidsingrijpen in de economie.

Slide 14 - Tekstslide

Splitsing socialisme in communisme en sociaaldemocraten
  • Aanhangers Marx (communisten) wilden met een gewelddadige revolutie en  verbeteringen voor de arbeiders afdwingen met geweld.
  • Sociaaldemocraten wilden via parlementaire weg met sociale wetgeving verbeteringen voor de arbeiders realiseren. Daar was dan wel algemeen kiesrecht voor nodig, zodat de arbeiders op hun partij konden stemmen en ze zo de sociale wetten in konden gaan voeren. 

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de v raag.
a: Leg uit wie karl Marx was en wat zijn opvattingen waren.
b: leg uit wat het verschil is tussen de communisten en de sociaal democraten mbt hoe zij de positie van de arbeiders wilden verbeteren.

Eerder klaar: leg uit wat het verband is tussen de sociale kwestie en het ontstaan van politiek-maatschappelijke stromingen en emancipatiebewegingen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat te doen:

Maken werkboek par 5.6 vraag 105, 113, 115, 116, 121, 123, 124, 125. 

Maken flashcards/ oefentoetsen/cornell schema/ succescriteria par. 5.6 
Leren 5.2 t/m 5.5.


Slide 17 - Tekstslide