Dictee week 2.1

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7

Dictee week 2.1

Pak je dicteeschrift, je regelkaart en een pen voor je.

Schrijf in je schrift:

Dictee 1 week 2

Leg daarna je pen neer op je schrift, zodat ik kan zien dat je klaar bent.

Schrijf het woord op dat je hoort. En erachter de categorie die erbij past.

Controleer of je het goed hebt geschreven.

Niet goed, schrijf het woord dan nog drie keer op. 

aanpassen

Schrijf het woord op dat je hoort. En erachter de categorie die erbij past.

Controleer of je het goed hebt geschreven.

Niet goed, schrijf het woord dan nog drie keer op. 

stortregenen

Schrijf het woord op dat je hoort. En erachter de categorie die erbij past.

Controleer of je het goed hebt geschreven.

Niet goed, schrijf het woord dan nog drie keer op. 

verdampen

Schrijf het woord op dat je hoort. En erachter de categorie die erbij past.

Controleer of je het goed hebt geschreven.

Niet goed, schrijf het woord dan nog drie keer op. 

presenteren

Schrijf het woord op dat je hoort. En erachter de categorie die erbij past.

Controleer of je het goed hebt geschreven.

Niet goed, schrijf het woord dan nog drie keer op. 

mompelen