11 - Chapitre 5 - G 'décrire quelqu'un'

Bonjour
comment ça va?
😒🙁😐🙂😃
1 / 28
volgende
Slide 1: Poll
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour
comment ça va?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

programme - jeudi 17 mars
  • Révision
  • G phrases-clés
  • Check
  • H grammaire - het bijvoeglijk naamwoord -> demain

  • aujourd'hui - jeudi
  • demain - vendredi

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vul de enquête in ajb
in som of


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



L'équipe a (prochain / perdu / le but) la semaine dernière.
kies het goede woord, en vertaal het

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



C'est chouette = c'est (drôle / nul / bien) !
kies het goede woord, en vertaal het

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf je geboortedatum in het Frans
-> Mon anniversaire c'est le.....

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

adjectifs négatifs
adjectifs positifs
nul
embêtant
super nul
pas cool
pas bien
perdu
timide
génial
très sympa
bien
cool
sociable
pas mal
intéressant
horrible
créatif
enthousiaste
charmant

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

noteer 4 woorden die met eigenschappen en karakter te maken hebben?
(in het Frans uiteraard)

Slide 8 - Open vraag

kijk naar vocabulairelijst F page 41  - rechter kolom
welke kleuren ken je?
(noteer er minstens 4)

Slide 9 - Open vraag

kijk naar vocabulairelijst E page 41 - rechter kolom
BUTS
phrases-clés G - page 34

aan het einde van deze paragraaf
kun je iemand omschrijven

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

G phrases-clés - décrire quelqu'un
1 luister naar de zinnen en herhaal ze - 2 lis les phrases puis change de rôle

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

travaille avec ton voisin
bedenk zo veel mogelijk zinnen

Mon frère / ma soeur a les cheveux _______, il/elle a les yeux _______. Il/Elle (ne) porte (pas) __________. Il/elle est _________. Il/Elle est __________. Il aime ________________.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Préparez des questions fermées.
  • Faites des phrases-entières.
  • Répondez des phrases-entières.
Tuyau: 
  • phrases-clés
  • exerc. 29 page 35

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu es comment?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
il est petit
B
il est calme
C
il a les cheveux marrons
D
il a les yeux bleus

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

elle a les cheveux de quelle couleur Yasmine?
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

antwoord de vraag in het Frans. Maak een hele zin

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


A
oui, je porte des lunettes
B
oui, il porte des lunettes
C
oui, elle porte des lunettes
D
non, tu ne portes pas de lunettes

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Antwoord de vraag in het Frans.
Maak een hele zin.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

CHECK - TU ES COMMENT?
kun je iemand omschrijven?
Maak een hele zin zeg welke kleur haar heb je? Welke kleur ogen heb je? Of je een bril draagt.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elisabeth est _________.
A
néerlandais
B
néerlandaiss
C
néerlandaise
D
néerlandaises

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le restaurent est ___________.
A
grand
B
blond
C
intelligent
D
grande

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alex et Fred sont ________.
A
calmee
B
calmes
C
calm
D
calme

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les cousines sont ___________.
A
française
B
français
C
France
D
françaises

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CHECK


kun je iemand omschrijven?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kies 1 persoon
beschrijf zijn/haar uiterlijk in 3 zinnen
verzin 2 karaktereigenschappen en beschrijf die in 2 zinnen

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

-> sleep de goede vorm (rechts) naar de goede plek (onder) <-
mannelijk
vrouwelijk
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
enkelvoud
meervoud
meervoud
Arthur est
Arthur et Martin sont
Sophie est
Sophie et Emma sont
-
-e
-s
-es
petit
petits
petite
petites

Slide 27 - Sleepvraag

VOORUITBLIK
À demain
🤝👋🏻🤝👋🏻

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies