H3 Elektriciteit herhaling

Hfst. 5: Elektriciteit
5.1    Hoe teken je een schakelschema?
          Serie- en parallelschakelingen
5.2   Spanning, stroomsterkte en vermogen:  P = U x I
5.3   Spanning, stroom en weerstand:  R = U/I
5.5   Rekenen met serie en parallel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hfst. 5: Elektriciteit
5.1    Hoe teken je een schakelschema?
          Serie- en parallelschakelingen
5.2   Spanning, stroomsterkte en vermogen:  P = U x I
5.3   Spanning, stroom en weerstand:  R = U/I
5.5   Rekenen met serie en parallel

Slide 1 - Tekstslide

5.1  Schakelschemas tekenen en begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Serie- en parallelschakelingen

             Serieschakeling                     Parallelschakeling

Slide 3 - Tekstslide

Dit symbool is:
A
voeding
B
schakelaar
C
kruising
D
meter

Slide 4 - Quizvraag

Deze schakeling is een:
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
zowel een serie als een parallelschakeling
D
combinatieschakeling

Slide 5 - Quizvraag

5.2 Spanning, stroomsterkte en vermogen
Door een apparaat onder spanning 
gaat een stroom lopen.
Beide (U en I)  kun je meten.

Als je U en I weet, kan je berekenen hoeveel energie het apparaat verbruikt. Dit heet het vermogen: P (Power) 
De eenheid van vermogen is de Watt (W)
Berekenen vermogen:    P = U x I      (vermogen = spanning x stroomsterkte)

Slide 6 - Tekstslide

Een tosti-ijzer krijgt van het stopcontact
een spanning van 230 V.
Er loopt dan een stroom van 6,0 A.
Het vermogen van het ijzer is:
A
0,026 W
B
38,3 W
C
236 W
D
1380 W

Slide 7 - Quizvraag

Een tosti-ijzer (230 V) heeft twee standen.
Op de lagere stand is het
vermogen 1000 W.
Hoeveel stroom loopt er door het ijzer?
A
0,23 A
B
4,3 A
C
230 A
D
230.000 A

Slide 8 - Quizvraag

Een tosti-ijzer (230 V) heeft twee standen. Op de lagere stand is het
vermogen 1000 W.    Hoeveel stroom loopt er door het ijzer?
P = U x I    
Gevraagd: I = ?     dus ombouwen formule!
(6 = 2 x 3, dus 3 = 6/2)   dus...

I = P/U
I = 1000/230 = 4,3 A

Slide 9 - Tekstslide

Grotere spanning > grotere stroom > groter vermogen





      P = U x I                                               P = U x I
      P = 6 V x 0,25 A = 1,5 W                 P = 12 V x 0,50 A = 6,0 W

Slide 10 - Tekstslide

5.3  Spanning, stroom en weerstand: R = U/I

Slide 11 - Tekstslide

5.3  Spanning, stroom en weerstand: R = U/I
                               Bij 12 Volt loopt er 0,5 A stroom door dit lampje.
                               Dit lampje laat minder makkelijk stroom door, de weerstand is                                 groter:   R = U/I    dus    R = 12/0,5 = 6 Ω

                                Bij 12 Volt loopt er 4,6 A stroom door deze lamp.
                                Deze lamp laat makkelijker stroom door, de weerstand is                                            kleiner:  R = U/I dus R = 12/4,6 = 2,6 Ω

Slide 12 - Tekstslide

Zie het schakelschema.
Dit apparaat heeft een weerstand
van:

A
0,5 Ω
B
5 Ω
C
10,5 Ω
D
20 Ω

Slide 13 - Quizvraag

Zie het schakelschema.
De stroom door het apparaat is:
A
0,25 A
B
4 A
C
25 A
D
100 A

Slide 14 - Quizvraag

Wat is I ?
3 = 6/2    dus      2 = 6/3
R = U/I     dus      I = U/R

Dus:      I = U/R
                I = 5V / 20Ω
                I = 0,25 A

(als je de spanning kleiner maakt, wordt de stroomsterkte ook kleiner)

          

Slide 15 - Tekstslide

5.5   Rekenen aan serie en parallelschakelingen                                   
Regels voor spanning en stroom

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

5.5 Serie: meerdere weerstanden

Slide 18 - Tekstslide

Kring met twee weerstanden: wat is de stroomsterkte I?
Bereken eerst de totale weerstand in de kring: dat is Rv.


Rv = R1 + R2
Rv = 50 + 50 = 100 Ω

I = U/Rv
I = 6V/ 100 = 0,06 A

Slide 19 - Tekstslide

Zelf oefenen:
1 Kijk de opgaves uit het boek nog eens door.
2 Maak de opgaves "Havo 3 - Oefenopgaves bij elektriciteit"
3 Kijk de opgaves na met behulp van de uitwerkingen
4 Maak de D -toets
5 Kijk de D toets na

Vragen: via Teams stellen!

Slide 20 - Tekstslide

Nog meer oefenen?
Gebruik het online practicum, zie de studiewijzer voor een link, er staat een uitlegfilmpje in de bronnen.

Gebruik de uitleg powerpoints

Alle lessonups staan in de weken waarin ze zijn gegeven!
Veel succes!

Slide 21 - Tekstslide