trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking 
vmbo-t leerjaar 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Trappen van vergelijking 
vmbo-t leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

DOEL



-Je kent de trappen van vergelijking.

- Je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking.


Slide 2 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 3 - Tekstslide

trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 6 - Tekstslide

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Als/dan
Gebruik dan (=er is een verschil):
- bij een vergrotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als (=de twee zaken zijn hetzelfde):
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij ... keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 9 - Tekstslide

Maak zelf zinnen met de trappen van vergelijking. Gebruik de plaatjes op de volgende dia's

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Schattig

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Lekker

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Mooi

Slide 16 - Open vraag

DE FOUTJES
  • Lisa is jonger als mij.
  • Er is sprake van een verschil > gebruik 'dan'
  • Als je de zin langer maakt, hoor je dat er 'ik' hoort te staan (niet 'mij')
  • Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 17 - Tekstslide

Vandaag ben ik even slim als/dan hem/hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 18 - Quizvraag

Evaluatie

Heb je de lesdoelen behaald?


-Weet je wat de trappen van vergelijking zijn?

-Weet je wanneer je 'dan' gebruikt?

-Weet je wanneer je 'als' gebruikt?


Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
Wat? Maak de opdrachten van H5 Taalverzorging: trappen van vergelijking
Hoe? Zelfstandig/tweetallen
Hoe lang? De rest van de les
Hulp? Docent, boek of klasgenoot
Klaar? Doe rustig iets voor jezelf

Slide 20 - Tekstslide