Klas 4 les 38 schooljaar 2021/2022

Startopdracht 
Lees de teksten A1 t/m A3 op vanaf blz. 25
in de examenbundel. 


timer
7:00
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht 
Lees de teksten A1 t/m A3 op vanaf blz. 25
in de examenbundel. 


timer
7:00

Slide 1 - Tekstslide

Heute
Brief SE bespreken

Landeskunde

Examenvragen 

Signaalwoorden 

Examenteksten 

Slide 2 - Tekstslide

 Na deze les: 
Weet jij hoeveel inwoners Duitsland heeft. 
Kun jij de hoofdstad benoemen. 
Weet jij in hoeveel 'Bundeslanden" Duitsland is opgedeeld. 
Kun jij minstens 3 landen noemen waar Duits gesproken wordt. 
Kun jij iets vertellen over: de snelweg, bier, braadworst en het oktoberfest. 


Slide 3 - Tekstslide

 Na deze les: 
Kun jij 5 signaalwoorden vertalen. 

Ken jij 3 nieuwe examenvragen en kun jij deze vertalen. 

Slide 4 - Tekstslide

Brief SE bespreken
Ik ben zeer tevreden :) 

Je krijgt jouw brief + een vinklijst. 

Tel je punten goed na :) 

Slide 5 - Tekstslide

 Landeskunde

  1. bondsrepubliek
  2. deelstaten en inwoners 
  3. geografie
  4. taalgebied 
  5. typisch Duits 

Slide 6 - Tekstslide

De bondsrepubliek 
Sinds 1990 heet heel Duitsland "Bundesrepublik- Deutschland". 
Voor die tijd was Duitsland ruim 30 jaar in tweeën gesplitst: 

Oost- en West Duitsland. 
 DDR & BRD 

Berlijn is sinds de "Wiedervereinigung" weer de hoofdstad. 

Slide 7 - Tekstslide

Deelstaten & inwoners
Duitsland heeft +- 82 miljoen inwoners verdeeld over 16 deelstaten (provincies). 

Deze deelstaten hebben allemaal een eigen wet- en regelgeving. 
Ook het schoolsysteem verschilt per Bundesland (=deelstaat). 

De belangrijkste deelstaten voor jullie zijn: 
Berlijn, Hamburg, Bremen en Nordrhein- Westfalen. 

Slide 8 - Tekstslide

Geografie
Het noorden van Duitsland is vrij vlak en door de natuur geliefd bij de wandelaars. 
Ook zijn er in het noorden verschillende Waddeneilanden. 

In het midden van Duitsland bevindt zich het middelgebergte. 

En in het Zuiden van Duitsland vind je het hooggebergte dat uitloopt in de Alpen (skigebied). 

Slide 9 - Tekstslide

Taalgebied
Op de wereld zijn er +- 120 miljoen mensen die Duits als moedertaal hebben. 

Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk, Liechtenstein, Zwitserland, Italië (zuid Tirol), Frankrijk (Elzas-Lotheringen), Denemarken (zuid Jutland), Namibië en België. 

Hiermee is Duits de meest gesproken voertaal in Europa. 

Slide 10 - Tekstslide

Typisch Duits I 
Autobahn 
Bier
Bratwurst (+Currywurst) 
Oktoberfest (=Wiesn)

blz. 35

Slide 11 - Tekstslide

Welche Überschrift passt zum Absatz? 
Wie verhält sich der Absatz zur Einleitung? 
Was geht aus dem Absatz hervor? 
Welche umschreibung trefft zu? 
Welche Aussage stimmt mit dem Absatz überein?
Hoe verhouden de alinea's zich tot elkaar? 
Welke omschrijving past? 
Welke titel past bij de alinea? 
Wat komt uit de alinea naar voren? 
Welke uitspraak komt met de alinea overeen? 

Slide 12 - Sleepvraag

Examenvragen 
1x sleepvraag

Sleep de Nederlandse vertaling naar de Duitse examenvragen. 

Deze vragen hebben wij straks nodig.

Slide 13 - Tekstslide

alleen/
slechts
waarop
bovendien
dat

dass
nur
worauf
außerdem

Slide 14 - Sleepvraag

waarvoor
af en toe
eerst
soms
ab und zu
manchmal
wofür
zuerst

Slide 15 - Sleepvraag

Keuze moment: 
1: Text 3 2018 samen met mevrouw Schuffelen maken. 
Deze tekst pluizen wij helemaal uit. 

Examenbundel (S. 79-80) 

2: zelfstandig C5 maken
Klaar? C7 + C9

Slide 16 - Tekstslide

2018 TV 2
Beruf Tierpfleger (S.79-80)

5 vragen

5 punten 

Bekijk de titel, plaatje en knip de tekst in stukken. 

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 3: 
Aus welchem Grund arbeitet Hannah lieber im Wildpark als im Tierschutzverein? 

Slide 18 - Tekstslide

Absatz 1 

Slide 19 - Tekstslide

Verantwortung
Jahresvertrag
praktische
Sachen
fortbildungs-
möglichkeiten
jaar-
contract
verant-woording
doorgroei- mogelijkheden
praktische
dingen

Slide 20 - Sleepvraag

Aus welchem Grund arbeitet Hannah lieber im Wildpark als im
Tierschutzverein? (Absatz 1)
A
Im Tierschutzverein bekam sie immer nur einen Jahresvertrag.
B
Im Tierschutzverein war ihr die Verantwortung zu groß.
C
Im Wildpark gibt es mehr Fortbildungsmöglichkeiten.
D
Im Wildpark ist sie mehr mit praktischen Sachen beschäftigt.

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 4: 
 „für die man übrigens nicht allzu empfindlich sein sollte“ (Absatz 2)

Wieso nicht? 

Slide 22 - Tekstslide

Geef de betekenis van het woord:
empfindlich

Slide 23 - Open vraag

Absatz 2 

Slide 24 - Tekstslide

dieren
lijkjes
Lichamelijk 
zwaar
voeden
weers-
omstandigheden
Körperlich 
schwer
Wetter-
bedingungen
ernähren
Tierleichen

Slide 25 - Sleepvraag

„für die man übrigens nicht allzu empfindlich sein sollte“ (Absatz 2)
Wieso nicht?
A
Die Arbeit findet unter allen Wetterbedingungen draußen statt
B
Die Arbeit ist körperlich sehr schwer.
C
Man muss den Umgang mit Tierleichen ertragen.
D
Man muss manchmal kranke Tiere per Hand ernähren

Slide 26 - Quizvraag

Geef de vertaling van het woord:
Frühjahr

Slide 27 - Open vraag

Geef de vertaling van het zinsdeel:
auf den Welt helfen

Slide 28 - Open vraag

5: Wat vindt Hanah het mooiste onderdeel van haar werk? 

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 6: 
Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein

Slide 30 - Tekstslide

Absatz 3

Slide 31 - Tekstslide

Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?
A
Hannah findet Besucher bei ihrer Arbeit manchmal lästig.
B
Hannah führt ab und zu Besuchergruppen durch den Wildpark.
C
Hannah lässt Besucher manchmal selber füttern.
D
Hannah mag den Umgang mit Besuchern.

Slide 32 - Quizvraag

Absatz 4 

Slide 33 - Tekstslide

Welche Überschrift passt zum 4. Absatz?
A
Aus negativen Erfahrungen kann man nur lernen .
B
Ein neuer Beruf für Hannah.
C
Noch Ausbildungsstellen zum Tierpfleger verfügbar.
D
Worauf es ankommt und womit man rechnen muss

Slide 34 - Quizvraag

Quizlet 

www.quizlet.live 

Slide 35 - Tekstslide

Check: 
Hoeveel inwoners heeft Duitsland? 
Wat is de hoofdstad ?
Hoeveel bundeslanden heeft Duitsland? 
Noemen 3 landen waar Duits gesproken wordt. 

Wat weet jij over: de snelweg, bier, braadworst en het oktoberfest? 


Slide 36 - Tekstslide

Check: 
Geef de betekenissen van: 
manchmal, außerdem,nur, zuerst & dass

Vertaal: 
1. Was geht aus dem Absatz hervor?  
2. Welche Überschrift passt zum Absatz? 
3. Welche Aussage stimmt mit dem Absatz überein? 

Slide 37 - Tekstslide

D4 S. 86
Schluss mit Schüchtern

Interview met DJ Kygo. 

4 alinea's. 

5 vragen = 5 punten 

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 8: 
Welche Aussage über DJ Kygo stimmt mit dem 1. Absatz überein? 

Slide 39 - Tekstslide

Absatz 2 

Slide 40 - Tekstslide

Vraag 11: 
Welchen Tipp enthält der 4. Absatz? 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide