18.4 Regeling van eiwitten in een cel deel 2

Welkom!
TW1: H2-4-5-7 en H17 en H18

Eerst een populatiegenetica-vraag (H7).
Log dus snel in op LessonUp!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
TW1: H2-4-5-7 en H17 en H18

Eerst een populatiegenetica-vraag (H7).
Log dus snel in op LessonUp!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook al weer?
p + q = 1
waarbij p = allelfrequentie van het dominante allel
en q = allefrequentie van het recessieve allel

p2 + 2pq + q2 = 1
p2 = genotypefrequentie van AA
2pq = genotypefrequentie van Aa
q2 = genotypefrequentie van aa

Slide 2 - Tekstslide

Het eiland Pingelap in de Stille Oceaan heeft ongeveer 800 bewoners. Van de bewoners is 8% volledig kleurenblind doordat ze geen kegeltjes hebben. Op de plaatsen waar bij kleurenzienden kegeltjes voorkomen, bevinden zich bij deze kleurenblinden geen lichtreceptoren. Deze vorm van kleurenblindheid komt elders in de wereld bij 1 op de 30.000 mensen voor. Het gen voor deze vorm van kleurenblindheid is recessief en autosomaal.

Bereken hoeveel maal groter de allelfrequentie van dit gen voor kleurenblindheid op het eiland Pingelap is dan de allelfrequentie van dit gen in de rest van de wereld. Rond je antwoord af op een geheel getal.

Slide 3 - Tekstslide

Bereken hoeveel maal groter de allelfrequentie van dit gen voor kleurenblindheid op het eiland Pingelap is dan de allelfrequentie van dit gen in de rest van de wereld. Rond je antwoord af op een geheel getal.

Voer alleen het getal in.

Slide 4 - Open vraag

Uitleg antwoord
8% = kleurenblind = aa = homozygoot recessief
Dus we gaan eerst q berekenen
8% = 0,08 = q2
Dan is q = √0,08 = 0,28
In de rest van de wereld: q2 = 1/30.000
q = √1/30.000 = 0,0058
Dus op Pingelap is de frequentie 
0,28/0,0058 = 48,28 = 48 x groter






Slide 5 - Tekstslide

1. micro RNA (miRNA)

Type RNAi dat een cel maakt door het aflezen van miRNA-genen in zijn genoom: het blokkeert de translatie van mRNA en remt daarmee de productie van eiwitten.
2. Small Interfering RNA (siRNA)
Type RNAi dat ontstaat als reactie op vreemd RNA, afkomstig van buiten de cel, bv. een RNA-virus. Het blokkeert de translatie van mRNA en remt daarmee de productie van eiwitten.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

2. Remmen eiwitvorming mbv siRNA
  • Afweer tegen dsRNA virussen
  • Dicer = nuclease, knipt ds RNA in stukken.
  • RISC = RNA – induced silencing complex, maakt het enkelstrengs en plakt het aan virus RNA -> daardoor geen translatie!

Slide 8 - Tekstslide

Enne...wat kun je hiervan in
BINAS vinden?
A
niets helaas :-(
B
ik zou het niet weten want ik heb Binas alweer niet bij mij...
C
ik ben nog aan t zoeken...
D
bijna niets behalve 71K1 maar daar heb je weinig aan

Slide 9 - Quizvraag

Onderzoek naar behandeling van Alzheimer dmv siRNA

Blokkade van de vorming van de schadelijke afbraakproducten van het eiwitmolecuul APP.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Lytische cyclus door bacteriofaag
Lysogene cyclus door bacteriofaag
Bacterie besmet door een bacteriofaag

Slide 15 - Tekstslide

Bacteriële afweer tegen virussen

Slide 16 - Tekstslide

Inbouw faag DNA als spacer
Dit gebeurt bij iedere nieuwe faag opnieuw!

Slide 17 - Tekstslide

Herbesmetting: vorming CRISPR-RNA

Slide 18 - Tekstslide

Bacterie besmet door bacteriofaag
Bacterie herbesmet door dezelfde bacteriofaag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

HUISWERK
Bestudeer 18.4 en
maak opdr. 1 t/m 8

Maak ook de uitgedeelde oude CE-vraag over CRISPR-CAS

Slide 24 - Tekstslide