Instructie 5 - 2VWO

Natuurkunde - Week 5 - terugblik week 3
Ik heb inmiddels "inleveropdracht 3" nagekeken je kunt bekijken wat je goed en fout gedaan hebt. Dit doe je door opnieuw op de "inleveropdracht 3" te klikken.

Er waren een aantal vragen die veel van jullie niet helemaal goed maakten, hierom wil ik deze bespreken. Bekijk daarvoor de volgende dia's. Je ziet hier eerste de vraag, hierna de uitleg.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde - Week 5 - terugblik week 3
Ik heb inmiddels "inleveropdracht 3" nagekeken je kunt bekijken wat je goed en fout gedaan hebt. Dit doe je door opnieuw op de "inleveropdracht 3" te klikken.

Er waren een aantal vragen die veel van jullie niet helemaal goed maakten, hierom wil ik deze bespreken. Bekijk daarvoor de volgende dia's. Je ziet hier eerste de vraag, hierna de uitleg.

Slide 1 - Tekstslide

Welke fase-overgang hoort bij het ontstaan van mist?
A
Smelten
B
vervluchtigen
C
Stollen
D
Condenseren

Slide 2 - Quizvraag

Mist
Mist zijn hele kleine waterdruppeltjes (vloeibaar) in de lucht, mist is geen waterdamp (gas-fase). Dit kan niet want waterdamp is onzichtbaar, daarom kan mist geen waterdamp zijn.

Mist komt uit waterdamp uit de lucht
Ofwel mist is vloeibaar en komt uit gas-fase

Dus: condenseren

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de figuur (klik voor inzoomen).
Welke vloeistof heeft een grotere dichtheid:
water van 0°C of water van 2 °C?
A
water van 0°C
B
water van 2°C
C
ze zijn beide gelijk
D
dit kun je niet weten

Slide 4 - Quizvraag

Water
Je ziet  in de figuur dat dat bij 4 °C het volume het kleinst is.

Dus:
Bij 4 °C --> 1000 kg water heeft een volume van 1000 dm3
Dichtheid = massa / volume
Dichtheid = 1000kg /1000dm3 = 1 kg/dm3

Bij 0 °C --> 1000 kg water heeft een volume van 1000,12 dm3
Dichtheid = massa / volume
Dichtheid = 1000kg/1000,12dm3 = 0,999 kg/dm3

Je ziet dus dat water van 4 °C een iets grotere dichtheid heeft

Slide 5 - Tekstslide

Als water verdampt, wordt het volume ongeveer 1000x zo groot.

Hoeveel keer verder liggen de moleculen uit elkaar bij waterdam dan bij water? Let op: het is niet 1000x
A
100x zo ver
B
10x zo ver
C
333x zo ver
D
3x zo ver

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding, je ziet dat wanneer de afstanden 4x zo groot is, het volume    x zo groot is. Dit geldt altijd, ofwel, wanneer de afstand 10x zo groot is, is het volume      x zo groot,        is 1000, daarom is 10x zo ver het juiste antwoord.
43
103
103

Slide 7 - Tekstslide

Natuurkunde - Week 5 - §3.4 
Leerdoelen:
  1. Je weet wat een smelttraject en kooktraject zijn.
  2. Je weet dat een smelttraject en kooktraject voorkomen bij mengsels
  3. Je weet hoe destilleren werkt

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling: Fase overgangen

Slide 9 - Tekstslide

Herhalen: Bepalen fase van een stof
Temperatuur onder het smeltpunt:
  • Stof is vast

Temperatuur tussen smelpunt & kookpunt
  • Stof is vloeibaar

Temperatuur boven het kookpunt
  • Stof is  gasvormig

Slide 10 - Tekstslide

Herhalen: Wanneer je een vaste stof opwarmt zal hij eerst gaan smelten, daarna gaan verdampen, uiteindelijk is het een gas.

Slide 11 - Tekstslide

Herhalen: Fase-overgang
Tijdens een fase-overgang zijn dus beide fases aanwezig, hier in het voorbeeld zie je dat tijdens de fase-overgang (recht gedeelte grafiek) er steeds zowel water als ijs aanwezig is. Bij het eerste schuine gedeelte is er alleen ijs, bij het laatste schuine gedeelte is er alleen water.

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk de instructie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

dus:
Zuivere stoffen : kookpunt en smeltpunt (1 temperatuur)
Mengsel : kooktraject en smelttraject (tussen 2 temperaturen)

Slide 15 - Tekstslide

Zuivere stof: water heeft een kookpunt van 100°C

Slide 16 - Tekstslide

Zuivere stof: alcohol heeft een kookpunt van 78°C

Slide 17 - Tekstslide

de 2 lijnen in de diagram
(2 aparte zuivere stoffen)
Diagram van een mengsel van water en alcohol

Slide 18 - Tekstslide

Je kan nu het kooktraject bepalen, 
dit is het gedeelte waar de temperatuur minder snel steeg
Hier is het kooktraject: 78°C tot 100°C

Slide 19 - Tekstslide

Bij een zuivere stof
Bij een mengsel van stoffen

Slide 20 - Tekstslide

Oefenvraag:
Je hebt een onbekend mengsel in de vaste fase en gaat dit laten smelten. Je meet iedere minuut de temperatuur en zet het in een diagram
a. Wat is het smelttraject van dit mengsel? of kookpunt?
b. Uit welke stoffen bestaat het mengsel?
(tip: bekijk blz 77 van je boek)




*probeer eerst de vraag zelf te maken, 
bekijk daarna de uitwerking*

Slide 21 - Tekstslide

Uitwerking A
a. Wat is het smelttraject van dit mengsel?
Je ziet dat de stof minder snel opwarmt 
tussen de temperaturen -138°C en -114°C.

Dit betekent dat het smelttraject dus
tussen -138°C en -114°C ligt

Slide 22 - Tekstslide

Uitwerking B
b. Uit welke stoffen bestaat het mengsel? 
(tip: bekijk blz 77 van je boek)
Je weet:
- het is een smelttraject
- het smelttraject is tussen -138°C en -114°C

je gaat dan in de tabel op blz 77 kijken,
hier zie je dat alcohol een smeltpunt van -114°C en 
butaan een smeltpunt van -138°C heeft.
Ofwel, het is een mengsel van alcohol en butaan

Slide 23 - Tekstslide

Vond je het nog lastig?
Dit is een filmpje die het nogmaals uitlegt: https://www.youtube.com/watch?v=WfDwO5Tj0k0 

Snap je hem al helemaal? Dan hoef je hem niet te bekijken.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Destillatie-opstelling (leer deze uit je hoofd)

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees §3.4 nog eens door
  • Bekijk de "toetsinzage" van inleveropdracht 3, bekijk wat er goed en fout ging.
  • Ga aan de slag met het huiswerk, dit is opdracht  51, 54, 55, 56 uit het boek (blz. 81)
  • Ga aan de slag met het werken aan de inleveropdracht, maak deze opdracht serieus, ik bekijk de resultaten

Slide 27 - Tekstslide