Middeleeuwse standenmaatschappij

Middeleeuwse standenmaatschappij
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Middeleeuwse standenmaatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Iedereen dezelfde rechten.
  • 1948: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
  • Basisprincipe: iedereen is gelijk.

Slide 2 - Tekstslide

Middeleeuws Europa


  • Landbouwsamenleving
  • Andere normen om de mensen te verdelen in groepen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vindt de maker van de bron de standenmaatschappij goed? Waarom wel/niet?

Slide 5 - Open vraag

Deze bron is betrouwbaar
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Wat waren de drie standen?
  1. Geestelijken of clerus.
  2. Adel.
  3. Derde Stand.

Slide 7 - Tekstslide

Elke stand had haar eigen plichten of taken:
  1. Geestelijkheid: bidden.
  2. Adel: strijden.
  3. Derde Stand: werken.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Waarom was de geestelijkheid de eerste stand en niet de adel?

Slide 10 - Open vraag

De standenmaatschappij bleef ongeveer 700 jaar bestaan, hoe kwam dit?

Slide 11 - Open vraag

Bevoorrechte standen
  • Clerus en adel.
  • => Veel macht, weinig plichten en veel rechten.
  • Spanden samen tegen de Derde Stand.
  • Kleinste deel van het volk.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Eerste stand/clerus
  • Clerici die zich toelegden op religieuze taken. 
  • Hoge clerus. 
  • Lage clerus.

Slide 14 - Tekstslide

Welke functies binnen het christendom ken je vandaag?

Slide 15 - Open vraag

Hoge clerus
  • Kardinalen
  • Na de paus de hoogste rang.

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag
  • Nog steeds hoogste rang na paus.
  • Kardinalen zitten in conclaaf om de nieuwe paus te kiezen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoge clerus
  • Bisschoppen
  • Begeleidden de gewone mensen in hun dagelijkse bestaan.

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag
  • Onderwijzen en besturen van de gelovigen in zijn bisdom.

Slide 19 - Tekstslide

Hoge clerus
  • Abten van kloosters.
  • Het hoofd van het klooster.
  • Beheren van het kloosterbezit.
  • Vertegenwoordigen van het klooster naar de buitenwereld.

Slide 20 - Tekstslide

Vandaag
  • Zelfde functies.

Slide 21 - Tekstslide

Vrouwen?
  • Vrouwelijke versie monniken.
  • -> Nonnen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoogste rang voor vrouwen in de kerk

  • Abdis.
  • Baas van een vrouwelijk klooster.

Slide 24 - Tekstslide

Hoge clerus
  • Rijke mannen.
  • Stonden dicht bij de adel.
  • Hogere studies.

Slide 25 - Tekstslide

Verschil toen en nu?
  • In de middeleeuwen hadden de geestelijken naast de religieuze macht ook politieke macht, vandaag niet meer.

Slide 26 - Tekstslide

Lage clerus
  • Gewone priesters en dorpspastoors.
  • Stonden dichter bij het volk.

Slide 27 - Tekstslide

Onderscheid reguliere en seculiere clerus

Slide 28 - Tekstslide

Reguliere clerus
Monniken: leven volgens kloosterregel (bv. regel van Benedictus) + krijgen orders van hun abt.

Slide 29 - Tekstslide

Seculiere clerus
Seculiere geestelijken leefden tussen de andere mensen.
Zij gaven leiding aan de geloofsgemeenschap.
Kregen orders van hun bisschop.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Regel van Benedictus

  • Ora et labora.
  • Bid en werk.

Slide 32 - Tekstslide

Taken en plichten clerus
Baden voor de andere standen
Bestuur en administratie
  • -> Waarom deden zij de administratie?
  • De hoge clerus was geschoold en niet veel andere mensen konden lezen of schrijven.

Slide 33 - Tekstslide

Voorrechten
  • Bezaten veel grond.
  • Geen belastingen
  • Vrijgesteld van dwangarbeid (herendienst).
  • Eigen kerkelijke rechtspraak.

Slide 34 - Tekstslide

Voorrechten
Tienden:
Een tiende was een belasting in natura:
➤ 1/10 van de landbouwopbrengst moest aan de Kerk worden afgestaan.
Voor wie?
➤ Iedereen uit de Derde Stand (boeren) moest tienden afstaan aan de Kerk.



Slide 35 - Tekstslide

Welke adelen ken je allemaal?

Slide 36 - Open vraag

Tweede stand of adel
  • Leefde van grondbezit.
  • Onderscheid:
  • Hoge adel ↔ lage adel (meer of minder macht & rijkdom)

Slide 37 - Tekstslide

Hoge adel
  • Koning 

Slide 38 - Tekstslide

Vandaag
  • Koning

Slide 39 - Tekstslide

Hoge adel
  • Hertogen
  • Oorspronkelijk legeraanvoerders. 

Slide 40 - Tekstslide

Vandaag
  • Nog steeds hertogen.
  • Bv. Kroonprins(es) België = hertog van Brabant. 

Slide 41 - Tekstslide

Hoge adel
  • Graven
  • Oorspronkelijk  militaire en/of bestuurlijke functie.

Slide 42 - Tekstslide

Vandaag
  • Graaf van Vlaanderen: afgeschaft in 2001
  • Groot-Brittannië:  189 graven.

Nicholas Trench, 9e graaf van Clancarty ->

Slide 43 - Tekstslide

Hoge adel
  • Baronnen
  • Absolute heerschappij over een baronie. 

Slide 44 - Tekstslide

Vandaag
  • Zowel adellijke titel als eretitel.

Slide 45 - Tekstslide

Lage adel
  • Ridders 
  • Soldaten.

Slide 46 - Tekstslide

Vandaag
  • Eretitel. 

Slide 47 - Tekstslide

Adel
  • Geboorteadel: edelman door afkomst

Slide 48 - Tekstslide

Ambtsadel
  • Ambt = ?
  •  Personen die in de adelstand waren opgenomen door het bekleden van hoge functies.

Slide 49 - Tekstslide

Taken en plichten van de adel
Militaire dienst: feodaliteit
  • De adel had de plicht om de koning militair te steunen in oorlogstijd, vaak als ruiters of bevelhebbers.
Bestuur

Slide 50 - Tekstslide

Heerlijke rechten: 
  • Inde belastingen, bewoners werkten voor hem en moesten betalen om gereedschap te gebruiken.

Slide 51 - Tekstslide

Voorrechten
  • Bezaten grote stukken grond (dorpen en boerderijen).
  • -> Heerlijkheid.
  • Geen belastingen aan de koning.
  • Wapendracht.

Slide 52 - Tekstslide