natuur en scheikunde (H2 par 1)

Hoofdstuk 2




Stoffen en materialen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2




Stoffen en materialen

Slide 1 - Tekstslide

paragraaf 1
stoffen thuis en op school
Theorieboek blz. 58

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat stoffen zijn.
Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.
Je kunt uitleggen wat materialen zijn.
je kunt voorbeelden noemen van materialen.
Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.
Je kunt materialen indelen in twee groepen: metalen en niet metalen, en hierbij voorbelden noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn stoffen in de scheikunde

Slide 4 - Tekstslide

Bij elk beroep krijg je te maken met stoffen
Een vrachtwagen chauffeur met ?
Een nagel-styliste met ?

Slide 5 - Tekstslide

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken
Een voorwerp is een ding dat je kunt gebruiken
voorwerpen zijn gemaakt van. Een voorwerp is een ding dat je kunt gebruiken

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is benzine of aceton geen materiaal?

Slide 7 - Tekstslide

Dit zijn allemaal metalen! hierover in par 3 meer.

Slide 8 - Tekstslide

niet-metalen

Slide 9 - Tekstslide

We gaan nu de volgende opgaven maken
1 tot en met 14
Bladzijde 65 en 68

Slide 10 - Tekstslide

Om voorwerpen te maken, zijn stoffen gebruikt. Wat is een stof?

Slide 11 - Open vraag

Waarom moet de chauffeur van een vrachtwagen veel van stoffen wetten? Als hij gevaarlijke stoffen vervoert, dan moet hij dat
A
snel
B
veilig doen

Slide 12 - Quizvraag

Welke twee stoffen gebruikt de nagel-styliste tijdens een behandeling.
A
benzine en water
B
water en ammonia
C
ammonia en nagellak
D
nagellak en aceton.

Slide 13 - Quizvraag

Benzine aceton lijm verf en water zijn stoffen.

A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Staal, kunststof en rubber zijn materialen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt materialen indelen in:
-metalen
-niet metalen
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een brug is gemaakt van staal.
A
Staal is wel een metaal
B
Staal is niet een metaal

Slide 17 - Quizvraag

Het frame van de mountainbike is van aluminium.
A
Aluminium is wel een licht materiaal
B
Aluminium is niet een licht materiaal

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Tekst

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Check?
Je kunt uitleggen wat stoffen zijn. 
Je kunt voorbeelden noemen van stoffen. 
Je kunt uitleggen wat materialen zijn. 
je kunt voorbeelden noemen van materialen. 
Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden. 
Je kunt materialen indelen in twee groepen: metalen en niet metalen, en hierbij voorbelden noemen.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
1 tot en met 14 bladzijde 59 t/m 61

Slide 26 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 27 - Tekstslide