AFPG-B-2 Uitscheiding

AFPG-B-2 Uitscheiding
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

AFPG-B-2 Uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Nieren en urinewegen
  • Nieren (ren = nier)
  • Ureter (urineleider)
  • Blaas (vesica urinaria)
  • Urethra (urinebuis, plasbuis)

Slide 2 - Tekstslide

  1. Aorta
  2. Onderste holle ader
  3. Nierslagader
  4. Nierader
  5. Nieren
  6. Ureter
  7. Blaas
  8. Urethra
 


Slide 3 - Tekstslide

Nieren
Ligging: hoog in de buikholte, tegen de achterste buikwand, achter het buikvlies, links en rechts van de wervelkolom
4 onderdelen:
  • Nierkapsel
  • Nierschors
  • Niermerg
  • Nierbekken

Slide 4 - Tekstslide

  1. Nierslagader
  2. Nierader
  3. Urineleider
  4. Nierkapsel
  5. Nierschors
  6. Niermerg
  7. Nierbekken

 

Slide 5 - Tekstslide

Nierhilus = plaats waar
bloedvaten, zenuwtakken
en lymfevaten de nier 
in- en uitgaan.

Slide 6 - Tekstslide

Test

Nefron = functionele niereenheid of urinefabriekje

Onderdelen:
  • Kapsel van Bowman
  • Glomerulus
  • Proximale tubulus
  • Lis van Henle
  • Distale tubulus
  • Verzamelbuisjes

Slide 7 - Tekstslide

Test

Ultra-filtratie
Onder invloed van de bloeddruk wordt een deel van het bloed uit de glomerulus geperst in de holte van het kapsel van Bowman
Bloed wordt gefilterd
Voorurine: 180 liter per dag
  • Bevat WEL: water, glucose, aminozuren, zouten, afvalstoffen
  • Bevat NIET: grote bloedeiwitten, bloedcellen, bloedplaatjes



Slide 8 - Tekstslide

Test

Reabsorptie
In de gekronkelde buisjes, lis van Henle en de verzamelbuisjes worden bruikbare stoffen weer opgenomen in het bloed
Hierna: echte urine naar het nierbekken

Urine: 1,5 – 2 liter per dag
Bevat: water, zouten, afbraakproducten van eiwitten (ureum, urinezuur), uribilline, celresten, vitamines, mineralen



Slide 9 - Tekstslide

Ureter --> Blaas
Ureter = urineleider
  • Van nieren naar blaas
  • 25 – 30 cm lang
  • Peristaltiek

Blaas
  • Ligt op de bekkenbodem, voor in het bekken
  • Tijdelijke opslag van urine, speelt een rol bij de mictie



Slide 10 - Tekstslide

Uretra = urinebuis / plasbuis
  • Van blaas naar buitenwereld
  • Vrouw 3 cm lang / man 15 – 20 cm lang


Slide 11 - Tekstslide

Mictiereflex = urinelozing
300 ml urine (volle blaas), rekt de blaaswand op, dit geeft een prikkel van uit de rekkingssensoren
Deze prikkel geeft:
  • ontspanning binnenste kringspier
  • aanspannen spieren blaaswand
  • naar hersenen: “ik moet plassen”
Bewust ophouden: buitenste kringspier aanspannen
Plassen: buitenste kringspier ontspannen

Slide 12 - Tekstslide

Regeling water- en zouthuishouding
Hormoon ADH (=antidiuretisch hormoon)
  • gemaakt in hypofyse
  • effect: minder urineproductie
Hormoon renine
  • gemaakt in nieren en activeert bloedeiwit bij lage bloeddruk
  • minder natrium uitscheiden, hierdoor meer water vasthouden zodat de bloeddruk toeneemt
  • vaatvernauwing zodat de bloeddruk toeneemt


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP.
  2. Woorden opzoeken in Quizlet.
  3. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 15 - Tekstslide