H5 thema 4 Voeding BS5-6-7

1 / 47
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

BS6
De chemische vertering

Slide 2 - Tekstslide

Speekselklieren
Oorspeekselklier
Ondertongspeekselklier
Onderkaakspeekselklier

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Amylase
Enzym in speeksel en breekt een deel van het zetmeel af tot maltose (disacharide)
Werkzaam bij pH 6-7,5
pH optimum is 6,6
Onwerkzaam als het in de maag komt 

Slide 5 - Tekstslide

Maag
Maagwand produceert maagsap
Kliercellen maken HCL
Andere cellen produceren slijm of pepsinogeen
Pepsinogeen = inactief enzym
HCL en pepsine kan pepsinogeen activeren

Slide 6 - Tekstslide

Pepsine
pH optimum 2,5
Eiwitmoleculen worden gesplitst in lange aminozuurketens (polypeptiden)

Slide 7 - Tekstslide

Maagportier
Open of dicht is afhankelijk van de pH in de twaalfvingerige darm
Maagzuursap (zuur) vs alvleeskliersap (basisch)
Maagportier ontspant bij pH van 8-9

Slide 8 - Tekstslide

Welke enzymen zitten in alvleessap? Je mag je Binas gebruiken

Slide 9 - Open vraag

Alvleessap
Amylase  (zetmeel naar maltose)
Trypsine (lange polypeptiden naar korte polypeptiden)
Peptidasen (di- en tripepteden en aminozuren)
Lipasen (splitst vetmoleculen tot 1 glycerolmolecuul en 3 vetzuurmoleculen)

Slide 10 - Tekstslide

Verteringsenzymen om koolhydraten te verteren

Mondholte - amylase - deel van het zetmeel naar maltose
Twaalfvingerige darm - amylase - zetmeel naar maltose
Dunne darm - maltase, (sacharase, lactase) - maltose naar glucose

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Verteringsenzymen om eiwitten te verteren
Maag - Pepsine - knipt een eiwit in grote stukken
Twaalfvingerige darm - Trypsine -  lange polypeptiden
Twaalfvingerige darm - Peptidasen -  korte polypeptiden
Dunne darm - Peptidasen -  di- en tripeptiden
Dunne darm - Peptidasen - aminozuren  

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vetvertering door lipasen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Basisstof 7
Resorptie

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de lengte van de dunne darm ongeveer?
A
1 meter
B
6 meter
C
10 meter
D
16 meter

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het voordeel van darmplooien, darmvlokken en microvilli?

Slide 26 - Open vraag

Oppervlaktevergroting daar draait het om, maar hoe groot is dan de dunne darm?
A
10 tot 50 vierkante meter
B
5 tot 10 vierkante meter
C
150 tot 200 vierkante meter
D
1000 tot 2000 vierkante meter

Slide 27 - Quizvraag

Resorptie via actief transport
Het darmepitheel neemt vaak stoffen op tegen het concentratieverval in.
Selectie van stoffen die opgenomen worden.
Aminozuren, monosachariden, vetten, water, mineralen en vitamines resorptie naar de bloedvaten.
Vetten kunnen ook in lymfevaten opgenomen worden.

Slide 28 - Tekstslide

Poortader
Haarvaten van maag t/m dikke darm verenigen zich tot 1 afvoerend bloedvat (poortader).

Slide 29 - Tekstslide

Dikke darm
Ongeveer 1,5 m lang.
Water resorptie van de onverteerde voedselresten.
Blindedarm en appendix
Veel darmbacterien.

Slide 30 - Tekstslide

Darmbacterien
Zorgen voor vertering van stoffen.
Maken vitamines voor ons (vit. K).

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Endeldarm
Geen aansluiting op poortader.
Zetpil medicatie wordt niet afgebroken.
Ontlasting wordt verzameld en bevat veel bacterien.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen, wat is correct?
A
Voedingsmiddelen: alles wat je eet en drinkt
B
Voedingsstoffen: de onbruikbare stoffen in voedingsmiddelen
C
Voedingsmiddelen: geld om voeding te kopen
D
Voedingsstoffen: de bruikbare stoffen in voedingsmiddelen

Slide 35 - Quizvraag

Noteer de 6 voedingsstoffen

Slide 36 - Open vraag

Welk orgaan maakt geen deel uit van de spijsverteringsstelsel
A
Lever
B
Alvleesklier
C
Maag
D
Nier

Slide 37 - Quizvraag

Welk enzym wordt geactiveerd in de maag en door wat?
A
Pepsinogeen + pepsine = peptidase
B
Pepsinogeen + HCL = trypsine
C
Pepsinogeen + HCL = peptidase
D
Pepsinogeen + pepsine = pepsine

Slide 38 - Quizvraag

De maagportier wordt ontspannen door
A
Licht zure pH
B
Licht basische pH
C
Zwaar zure pH
D
Kan niet ontspannen

Slide 39 - Quizvraag

Welke bewering over speeksel is waar?
A
Bevat het enzym amylose
B
Bevat een eiwit (histatine )dat de genezing van wondjes bevorder
C
is slijmerig waardoor het inslikken van voedsel moeilijker gaat
D
Bevat een enzym dat bestand is tegen maagzuur

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide

Wat vonden jullie van de les?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide