Hoofdstuk 1 en 2

BGO

ZRG ENTREE
Deel 4: Staat derden te woord en verwijst door.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BGOMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BGO

ZRG ENTREE
Deel 4: Staat derden te woord en verwijst door.

Slide 1 - Tekstslide

P
L
A
N
N
I
N
G
- Les start om 13:00 uur.
- Kleine pauze om 13:45 uur.
- Tweede pauze om 14:30 uur.
- Les afronden om 15:30 uur. 

Ruim alles netjes op en laat het lokaal netjes achter. 

Slide 2 - Tekstslide

Terugkoppeling vorige periode
- Hoe zijn de tentamens gegaan?
- Hebben jullie nog vragen?
- Hebben jullie ergens hulp bij nodig?
- Hoe gaat het met jullie stage?

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Vandaag gaan we hoofdstuk 1 behandelen.
Afhankelijk van hoe snel we door de theorie en opdrachten gaan, behandelen we ook hoofdstuk 2. 

Slide 4 - Tekstslide

Woordweb maken
Om de voorkennis te activeren, gaan jullie een woordweb maken. In het woordweb, zet je alle woorden waarvan jij denkt die te maken hebben met de twee hoofdstukken die we vandaag gaan behandelen. Je kunt het woordweb dus zo groot maken als jij zelf wilt.

 

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
- Mensen te woord staan in een kinderopvang.

- Bladzijde 6.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen hoofdstuk 1
In deze les leren jullie:


- Hoe je mensen op een passende wijze te woord staat.
- Hoe je een telefoonnotitie maakt.
- Hoe je derden verwijst.
- Hoe je duidelijk moet zijn en wat het belang hiervan is.
- Hoe je beleefd moet zijn en wat het belang hiervan is.

Slide 7 - Tekstslide

Mensen te woord staan in een kinderopvang

Slide 8 - Tekstslide

Op een passende wijze communiceren
- Op een passende wijze communiceren houdt in: volgens de regels van algemene omgangsvormen en bedrijfsvoorschriften.

- De meeste bedrijven hebben regels voor het gaan met andere mensen. Jij moet je aan die regels houden. 
Bijvoorbeeld zorgvuldig omgaan met de gegeven van de kinderen op het kinderdagverblijf. Je mag niet aan een ouder een verhaal vertellen over een ander kindje. 

Slide 9 - Tekstslide

Telefoonnotitie

Slide 10 - Tekstslide

Telefoonnotitie
Als iemand belt en iemand wilt spreken die er niet is maak je een telefoonnotitie. Hierin schrijf je:
- Wie er gebeld heeft
- Wie de persoon wilde spreken
- Waarover het gaat
- Of de persoon teruggebeld wilt worden
- Wat zijn/haar telefoonnummer is.
- Wanneer hij/zij bereikbaar is. 

Slide 11 - Tekstslide

Derden verwijzen
- Het is mogelijk dat jij mensen niet kunt helpen. Bijvoorbeeld omdat je het antwoord op hun vraag niet weet of omdat ze iemand anders moeten spreken.
- Je verwijst hen dan door naar een ander, waarbij het belangrijk is dat je dit op een goede manier doet. 
- Je geeft aan naar wie je hen doorverwijst, hoe lang de wachttijd is en biedt eventueel een kopje koffie of thee aan. 

Slide 12 - Tekstslide

Duidelijk zijn
Het is heel belangrijk om in je communicatie duidelijk te zijn. Om misverstanden te voorkomen, geef je alle informatie op een duidelijk manier. 
Soms is het moeilijk om duidelijk te zijn. Bijvoorbeeld omdat je iets moet zeggen wat niet prettig is voor de ander. Toch is het dan belangrijk om duidelijk te zijn. Zo weet de ander precies waar hij/zij aan toe is. 
Let erop dat je altijd beleefd blijft. 

Slide 13 - Tekstslide

Beleefd zijn
Bij communiceren is het heel belangrijk dat je beleefd bent. Jij bent namelijk het visitekaartje van het bedrijf. 

Beleefd zijn houdt in mensen met ‘u’ aanspreken, bezoekers met ‘meneer’ of ‘mevrouw’ aanspreken. 
Je noemt hen nooit bij hun voornaam tenzij zij dat graag willen. 

Begroet en neem afscheid op een passende manier. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag 
- Maak de opdrachten van hoofdstuk 1.

- Bladzijde 6 t/m 19.

- Als je hulp nodig hebt, steek je je hand op. 

- Laat je aftekenlijst door je docent aftekenen.


Slide 15 - Tekstslide

Pauze

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
- Informatie geven in de sportschool.

- Bladzijde 20.

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen hoofdstuk 2
In deze les leren jullie:


- Hoe je informatie geeft in een sportschool. 
- Hoe je mondelinge informatie geeft.
- Hoe je schriftelijke informatie geeft.

Slide 18 - Tekstslide

Informatie geven in de sportschool

Slide 19 - Tekstslide

Informatie geven 
Informatie geven doe je op een beleefde en duidelijke manier, waarbij je volledige informatie geeft.
Bijvoorbeeld: je geeft informatie aan een mevrouw over de open dag van de sportschool. Je vergeet te vertellen over de lady’s Night. Mevrouw hoort dit achteraf van vriendinnen en is teleurgesteld dat jij dit niet vertelt hebt. 

Informatie moet dus volledig zijn. Soms moet je heel veel informatie in 1x vertellen, waardoor het lastig wordt voor de persoon om het te onthouden. Herhaal dan de informatie in andere woorden en vraag vervolgens of de ander alles begrepen heeft. 

Slide 20 - Tekstslide

Mondelinge informatie
Bij mondelinge informatie wordt informatie overgedragen dmv een gesprek of een telefoongesprek. 

Een voordeel aan mondelinge informatie is dat je gelijk ziet of hoort hoe de ander op jou reageert. 

Een nadeel aan mondelinge informatie is dat je niet veel mensen tegelijk bereikt. Je hebt namelijk een 1 op 1 gesprek. 

Slide 21 - Tekstslide

Schriftelijke informatie 
Bij schriftelijke informatie wordt informatie overgedragen dmv een brief, folder, flyer of email. 

Een voordeel aan schriftelijke informatie is, dat je meer mensen tegelijk bereikt. 

Een nadeel aan schriftelijke informatie is, dat het eenrichtingsverkeer is en dat je niet goed weet hoe de ander reageert. Je weet namelijk niet of de ander de informatie wel leest. De flyer, email, brief of folder kan namelijk weggegooid worden. 

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag 
- Maak de opdrachten van hoofdstuk 2.

- Bladzijde 20 t/m 31.

- Als je hulp nodig hebt, steek je je hand op. 

- Laat je aftekenlijst door je docent aftekenen.





Slide 23 - Tekstslide

Hebben jullie nog vragen?

Slide 24 - Tekstslide