Les 1 week 47

Module 2 les 1 week 
Tourismus
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Module 2 les 1 week 
Tourismus

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
1. Uitdelen nieuwe module
2. Lesen
3. Wiederholen Grammatik
4. Wörter
Das Ziel:
Jullie kunnen een tekst over muziekinstrumenten lezen. Jullie weten weer hoe de feesttentenregel werkt en hoe haben, sein en werden vervoegd worden.
Aanleren van nieuwe woordjes

Slide 2 - Tekstslide

Logo tv
Wir schauen jetzt eine Sendung von Logo tv 
(Duitse jeugjournaal) 
Beantworte die Fragen!

Slide 3 - Tekstslide

Welke Duitse woorden ken je nog over reisen/hotel/toerisme?

Slide 4 - Woordweb

6

Slide 5 - Video

Ich hätte oft Muskelkater
die Haltung ist Schwierig
technische Schwierigkeiten
damit es nicht so weh tut

Slide 6 - Sleepvraag

Lesen
Het rad bepaald wie een stukje leest










 



.


Slide 7 - Tekstslide

00:28
Pepe bucht ene Nacht im Hotel. Bleibt er sicher nur eine Nacht?
A
Pepe bleibt nur eine Nacht. Am nächsten Tag ist sein Flug
B
Pepe möchte vielleicht länger als eine Nacht bleiben
C

Slide 8 - Quizvraag

00:32
Pepe übernachtet allein im Hotel
A
Er bucht ein Einzelzimer
B
Er bucht ein zimmer für zwei Personen, ein Doppelzimmer

Slide 9 - Quizvraag

00:41
Pepe muss 139 Euro bezahlen. Was heißt 'das Frühstück ist nicht einbegriffen"?
A
Übernachtung und Früstück kosten zusammen 139 Euro
B
Das Hotelzimmer kostet ohne Frühstück 139 Euro

Slide 10 - Quizvraag

01:23
Die Bezahlung ist ein bisschen kompiziert. Warum?
A
Papes Kreditkarte funktioniert nicht
B
Die Rezeptionistin akzaptiert nur Bargeld

Slide 11 - Quizvraag

01:32
Am Ende beschreibt die Rezeptionistin den Weg zum Zimmer
A
Das Zimmer ist in der vierten Etage. Es gibt einen Aufzug
B
Das Zimmer von Pape ist gleich rechts. Pepe geht zu Fuß
C
D

Slide 12 - Quizvraag

01:37
Die Rezeptionistin wünscht Pepe einen ängenehmen Aufenthalt". Was heißt das?
A
Pepe soll den richtigen Weg ins Zimmer finden
B
Pepe soll eine gute Zeit im Hotel haben

Slide 13 - Quizvraag

Wiederholung Grammatik
de zwakke werkwoorden
(feesttenten)
haben
sein
und
werden

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 15 - Tekstslide

Verben auf -d / -t
- du

- er,sie, es

- ihr
krijgen een extra -e

Voor de rest de regel: feesttenten
reden
ich
rede
du
redest
er/sie/es
redet
wir
reden
ihr
redet
sie/Sie 
reden

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoorden B/z/s
Ich tanze                                               
Du  tanzt     de s vervalt in de uitgang bij du!!!                                        
Er/sie/es tanzt 
Wir tanzen           
Ihr tanz
Sie/sie tanzen
Voltooid deelwoord: Ich habe getanzt (ge-tanz-t)

Slide 17 - Tekstslide

Nog een keer bekijken?
In Classroom vind je nog uitlegfilmpjes over de werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

1. Ergänze eine Form von haben, sein oder werden in der richtigen Zeitform.

Morgen ...... er im Urlaub fahren.
A
ist
B
wird
C
hat
D
wurde

Slide 19 - Quizvraag

Haben/sein/werden- was ist richtig?
A
du wirst
B
du werdet
C
du werdest
D
du wirdst

Slide 20 - Quizvraag

Grammatik: haben, sein und werden
Vertaal het werkwoord in de kantlijn, in het Duits.

Morgen _____________ ich 16.

A
wird
B
werde
C
word
D
wirst

Slide 21 - Quizvraag

vervoeg: reisen
ich _____ nach Schweden
A
reisen
B
reist
C
reise

Slide 22 - Quizvraag

vervoeg: wohen
ihr ______ in Leidschenveen
A
wohnen
B
wohnt
C
wohne
D
wohnst

Slide 23 - Quizvraag

vervoeg: spielen
Peter und Lisa_________ mit dem Hund
A
spielen
B
spielt
C
spiele
D
spielst

Slide 24 - Quizvraag

Werken aan les 1
Je gaat werken in je Arbeitsbuch aan les 1. Deze is volgende week af.
Leer de woordjes op Pagina 5 van Duits naar Nederlands deze worden volgende week teruggevraagd  aan het begin van de les in een gesprekje



Slide 25 - Tekstslide

Hausaufgaben
Huiswerk:
Maken: Les 1 afmaken
Leren: Wörterliste Seite 5 Textbuch
Volgende week een gesprekje over de woordjes in de klas!

Slide 26 - Tekstslide


Na deze les weet ik hoe ik de werkwoorden moet vervoegen
Na deze les moet ik de filmpjes in Classroom nog even bekijken
Na deze les kan ik aan iemand uitleggen hoe de werkwoorden werken

Slide 27 - Poll