4.2 Verontreiniging van het milieu

4.2 Verontreiniging van het milieu
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

4.2 Verontreiniging van het milieu

Slide 1 - Tekstslide

Welke 3 soorten milieuverontreiniging zijn er?

Slide 2 - Open vraag

Welke vorm van milieuverontreiniging ontstaat vooral door landbouwbedrijven die chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken?
A
Waterverontreiniging
B
Bodemverontreiniging
C
Luchtverontreiniging

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van luchtverontreiniging?
A
Plastic afval in de oceaan
B
Chemische bestrijdingsmiddelen in de bodem
C
Uitstoot van CO₂ door verkeer en fabrieken
D
Het gebruik van regenwater in de landbouw

Slide 4 - Quizvraag

Welke soort milieuverontreiniging is op de foto te zien?

Slide 5 - Open vraag

Wat doet CO₂ in de dampkring?
A
Het laat zonnestralen door en houdt warmte vast.
B
Het laat geen zonnestralen door.

Slide 6 - Quizvraag

'De uitstoot van CO₂ zorgt voor een versterkt broeikaseffect.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Duurzame energiebronnen hebben geen CO₂-uitstoot en raken nooit op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor CO₂?

Slide 9 - Open vraag

Klimaatverandering is een ...
van het versterkt broeikaseffect.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Door het versterkt broeikaseffect is het op aarde ...
A
warmer
B
kouder

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''gassen die warmte vasthouden, zoals koolstofdioxide en methaan''

Slide 12 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''het warmer worden van het klimaat op aarde door de toename van broeikasgassen''

Slide 13 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''vervuiling van de leefomgeving, waarbij we een onderscheid maken in bodem-, lucht- en waterverontreiniging''

Slide 14 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''als natuurlijke hulpbronnen sneller opraken dan dat ze worden aangevuld''

Slide 15 - Open vraag

Leg uit wat het versterkt broeikaseffect is.

Slide 16 - Open vraag