les 10 Duits B1b begrijpend lezen 3

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

26-05-2025

Lesen und verstehen 3

Kleding & kleuren

op tafel:

boek 1

etui

snelhechter 

Wat doen wij in deze les:

- stille start lezen

- samen lezen en begrijpen

- stil lezen en vragen beantwoorden 

- stille ontspanning (lezen, laptop)

- herhalen & oefenen "sein"&"haben"

- luisteren naar een verhaal

Lesdoel

1. Je kunt stil aan een leesopdracht werken.
2. Je kent de persoonsvormen van "haben" & "sein" nog.
3. Wij kunnen samen een tekst lezen en proberen hem te begrijpen.

STILLE START

Lees de tekst op de postkaart en maak de opdracht!

stil

Wij vergelijken de antwoorden.

Wir vergleichen die Antworten.

Luister en lees mee

Textarbeitsbuch 1 blz. 54

• Wij bespreken nu blz. 55 opdracht B 

AAN DE SLAG 1

Rubik's Kubus

Lees de tekst en maak de lees-opdrachten!

Korte ontspanning

Je blijft op je plaats zitten.

Je mag op je laptop.  

Het geluid staat uit.

Je praat alleen met je buurman/vrouw heel zachtjes.

HERHALING (Wiederholung) werkwoord "sein" & "haben"

• bin
• bist
• ist
• sind
• seid
• sind

• habe
• hast
• hat
• hat
• hat

• haben
  
• habt
  
• haben
• haben

Grammatica oefening 1

• Du .... bist ein guter Schüler. 
• bist
• Ich ... eine schlechte Lehrerin.
• bin

Grammatica oefening 2

• Er .... blaue Augen. 
• hat 
• Ihr... lange Schule.
• habt

AAN DE SLAG 1

Open je Textarbeitsbuch 1 

Lees nu blz. 58  Aufgabe 6 - probeer het hard op!

Onder streep in de tekst:

• Woorden, die begrijpt. 
• Omcirkel woorden, die bij IDEWIS horen.
• Markeer in een andere kleur woorden die je niet kunt begrijpen.

Luister naar het verhaal

Welke dieren komen voor in het verhaal?

Terugblik - hebben wij dit bereikt?

Je kunt stil aan een leesopdracht werken.

Je kent de persoonsvormen van "haben" & "sein" nog.

Wij kunnen samen een tekst lezen en proberen hem te begrijpen.

Uitleg: ezelsbruggetje = IDEWIS

persoonlijke voornaamwoorden:

• ich
• du
• er/sie/es
• wir
• ihr
• sie/SIE

ik

jij/u

hij/zij/het

wij

jullie

zij

• I
• D
• E
• W
• I
• S