Thema C Kunst 2HV

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

THEMA C  

KUNST

         WELKOM!

Kunst kom je alleen tegen in een museum.

Eens

Oneens

Onderweg naar school kun je kunst tegenkomen.

Eens

Oneens

'Kunst' betekent voor iedereen hetzelfde.

Eens

Oneens

paragraaf 1: Uit de kunst

Je ziet op het bord de titels van de afbeeldingen in je boek.

Je kunt deze afbeeldingen in 9 categorieën verdelen.

Welke vind je kunst en waarom?

Mening      =  wat je vindt.

Argument =  waarom je iets vindt.

                           signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk

Thema C Paragraaf 2 Mening beoordelen

Paragraaf 2 Mening beoordelen

We kijken de video-uitleg met theorie (blz 160)

We maken opdracht 1 en 3.

apps.noordhoff.nl

Opdracht 1 blz 160

De volgende dia's gaan over opdracht 1 op blz 160.

Er komen eerst drie stellingen (= meningen).

Daarna komt er een filmpje dat hoort bij vraag 2 t/m 9 van opdracht 2.

Opdracht 1 blz 160
Stelling: Kunst is voor de rijken.

Eens

Oneens

Opdracht 1 blz 160
Stelling: Als iets in een museum hangt, is het kunst.

Eens

Oneens

Opdracht 1 blz 160
Stelling: Kunst geeft zin aan het leven.

Eens

Oneens

edpuzzle.com

Welkom!

Jas uit? Tas van tafel? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: leesboek, lesboek, schrift, pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Opdracht 1 blz. 160

Je hebt het filmpje gekeken, maak nu vraag 2 t/m 9

Opdracht 3 blz 161

We kijken de video die hoort bij de opdracht 

 Filmpje

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je boek, schrift en een pen.

Leg je huiswerk open op je tafel.

Pak ook je leesboek en ga lekker lezen.

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je je mening geven en onderbouwen en kun je reageren op meningen van anderen.

Planning van de les:

- lezen

- uitleg theorie

- zelf aan de slag

Paragraaf 5: Mening geven

apps.noordhoff.nl

Welkom!

Jas uit? Tas van tafel? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: leesboek, lesboek, schrift, pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Opdracht 1 blz 171 (maar dan anders) 

Doel: Oefenen met argumenten.

Per rij krijg je een stelling (mening).

Werk in tweetallen. 

- Bedenk of jullie het eens zijn met de stelling of oneens. 

- Bedenk ten minste drie argumenten bij de stelling (voor of tegen). 

                Een argument legt een mening uit en begint met 'want' of 'omdat'.  

- Zorg ervoor dat de anderen je argumenten nog niet horen!

Dit kan je helpen bij het bedenken van goede argumenten:

Argumenten beginnen met 'want' of 'omdat' (of 'namelijk').

Argumenten zijn vaak:

voorbeelden (je eigen ervaring bijvoorbeeld)

feiten (iets met onderzoek, percentages, getallen)

oorzaken/gevolgen (wat is het gevolg van een stelling?)

emoties (welk gevoel roept iets op)

nut (waar is het goed voor?)

vergelijking (waar doen/vinden ze hetzelfde, bv in een ander land?)

autoriteit (wie heeft er verstand van en zegt het ook?)

Dit zijn de stellingen:

Rij 1. De muziekschool moet gratis worden voor alle kinderen.

Rij 2. Op elke school moet een kunstvak (tekenen, handvaardigheid, muziek, drama) een verplicht examenvak zijn.

Rij 3. Cijfers geven voor kunstvakken moet verboden worden. 

Rij 4. Er moet op scholen meer aandacht zijn voor kunstvakken.

Argumenten uitwisselen

Per rij vertellen we de stelling en om de beurt een argument. 

Luister goed naar elkaar, zodat je geen argumenten herhaalt.

Ben je het niet eens met het vorige argument? Begin dan met 'maar'. 

Als je herhaalt ben je af. Hoe vaak kunnen we de hele rij door?

De rij met de meeste nieuwe argumenten (voor of tegen) heeft gewonnen.

De andere rijen luisteren goed en steken hun hand op als ze een argument niet duidelijk genoeg vinden. Degenen die aan de beurt zijn, onderbouwen het dan beter (= leggen beter uit wat ze bedoelen.)

Welkom!

Jas uit? Tas van tafel? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: leesboek, lesboek, schrift, pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

15-5

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je een betogende tekst herkennen en meningen van schrijvers verwoorden.

Planning van de les:

- lezen

- uitleg theorie

- zelf aan de slag

paragraaf 6: Recensies lezen

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 1 t/m 4 bladzijde 173-176

Tijd?         25 minuten

Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen

Klaar?      lees fragmenten bij §4

Welkom!

Jas uit? Tas van tafel? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: leesboek, lesboek, schrift, pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

16-5

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je een betogende tekst herkennen en meningen van schrijvers verwoorden én kun je argumenten formuleren.

Planning van de les:

- lezen

- theorie recensie schrijven (filmpje)

- zelf aan de slag

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 1 t/m 4 bladzijde 173-176 afmaken

                   opdracht 1 en 3 blz. 177-179 maken

Tijd?         25 minuten

Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen

Klaar?      opdracht 2 blz. 178

Welkom!

Jas uit? Tas van tafel? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: leesboek, lesboek, schrift, pen.

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

20-5

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je argumenten formuleren en een recensie schrijvenn.

Planning van de les:

- lezen

- aan de slag met opdrachten

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 2 en 3 bladzijde 178/179

Tijd?         25 minuten

Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen

Klaar?      bekijk het stappenplan recensie schrijven

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je boek, schrift en een pen.

28-2  hv2e + hv2c / 6-3 hv2d

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je argumenten formuleren en een recensie schrijvenn.

Planning van de les:

- uitleg

- in tweetallen een recensie schrijven

Wat heb je nodig om een recensie te kunnen schrijven?

Mening      =  wat je vindt.

Argument =  waarom je iets vindt.

                           signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk

Aspecten = verhaal, spanning, personages, kaftontwerp, schrijfstijl, perspectief, emotie

Beoordelingswoorden = bijv. interessant, langdradig, spannend

Bouwplan (blz. 295)

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 4 bladzijde 179 (in tweetallen)

LET OP: NIET het boek waar je bij de toets over gaat schrijven

Tijd?         deze les

Vraag?     steek je vinger op, ik kom jullie helpen

Klaar?      ga op zoek naar een ander tweetal en bespreek jullie recensies met elkaar.

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je boek, schrift en een pen.

6-3 hv2c/hv2e

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je argumenten formuleren en een recensie schrijven. 

Planning van de les:

- examnet testen

- in tweetallen een recensie schrijven (afmaken) 

- bouwplan schrijven

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?