In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat weten jullie nog over de industriële revolutie?
Slide 1 - Open vraag
Wat leren jullie vandaag?
Iets over de industriële revolutie, Engelse kolonies en het moderne imperialisme.
Iets over arbeiders, sociale kwestie, democratisering.
Iets over het verval van het Britse rijk
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
leerdoel
Je kunt oorzaken van de bevolkingsgroei in Engeland in de 18e eeuw noemen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat is een oorzaak van industrialisatie in Groot-Brittannië?
A
Britse ondernemers waren slimmer dan ondernemers buiten Groot-Brittannië
B
Britse ondernemers konden gemakkelijk aan grondstoffen voor fabrieken komen.
C
De bevolkingsaantallen in Groot-Brittannië daalden.
D
Britse mensen wilden graag mooie kleren kopen.
Slide 14 - Quizvraag
Spinning jenny: huisnijverheid of industrialisatie?
A
Industrialisatie
B
Huisnijverheid
Slide 15 - Quizvraag
Welk gevolg van industrialisatie zie je hier?
A
industriële samenleving
B
infrastructuur
C
urbanisatie
D
luchtverontreiniging
Slide 16 - Quizvraag
Vul het juiste woord in: Verstedelijking is een ............... van de industrialisatie.
A
oorzaak
B
gevolg
Slide 17 - Quizvraag
Vraag 2. Wat hoort niet bij industrialisatie?
A
IJzererts
B
Stoommachine
C
Spinnewiel
D
Fabriek
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt de uitbreiding van het Britse en Indiase spoorwegnetwerk beschrijven en verklaren
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Er zijn 4 voorwaarden voor industrialisatie. Welke hoort daar niet bij?
A
voldoende energiebronnen
B
een overheid die de juiste maatregelen treft
C
voldoende arbeidskrachten
D
voldoende kapitaal
Slide 30 - Quizvraag
Door de industrialisatie (kies de 2 juiste antwoorden aan).
A
werd het verschil tussen rijk en arm groter
B
werden veel burgers armer en veel arbeiders rijker
C
werd het verschil tussen rijk en arm kleiner
D
werden veel burgers rijker en veel arbeiders armer
Slide 31 - Quizvraag
Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Reform Bill hoort bij welk KA?
A
Massa organisaties
B
Wereldwijde handelscontacten
C
De Verlichting
D
Voortschrijdende democratisering
Slide 34 - Quizvraag
Wie profiteerden van de Reform Bill (1832)?
A
De arbeiders
B
De Indiase bevolking
C
De ondernemers
D
De adel
Slide 35 - Quizvraag
Bij de Reform Bill (1832)
A
Kregen arbeiders betere werkomstandigheden
B
Kregen steden meer vertegenwoordiging
C
Werden vakbonden verboden
D
Werd de graanbelasting afgeschaft
Slide 36 - Quizvraag
Wat hield de Reform Bill in?
A
hervorming
B
recht om te staken
C
herzien van kiessysteem
D
sociale wetgeving
Slide 37 - Quizvraag
Wat was GEEN gevolg van de Reform Bill?
A
Industriesteden kregen meer afgevaardigden
B
De liberalen kregen meer politieke invloed
C
Het censuskiesrecht werd afgeschaft
D
Kiesdistricten werden anders ingedeeld
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
De Factory Acts waren in het voordeel van de:
A
liberale ondernemers
B
socialisten
C
feministen
D
confessionelen
Slide 41 - Quizvraag
Wat was het doel van de Factory Acts?
A
de winst van de fabrieken op te voeren
B
de slechte arbeidsomstandigheden in de fabrieken aan te pakken
C
de macht van de landadel te vergroten
D
de opkomst van de vakbonden te stimuleren
Slide 42 - Quizvraag
Met welk kenmerkend aspect hebben de Factory Acts te maken?
A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst van politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme
Slide 43 - Quizvraag
Weet je het nog? Welke hoort er niet bij?
A
Robert Owen
B
Vakbonden en stakingen
C
Kinderarbeid
D
Factory Act
Slide 44 - Quizvraag
Met welke wet is er sprake van stemrechtuitbreiding in Groot-Brittannië?
A
Factory Acts
B
Wiping Bill
C
Expansionary Bill
D
Reform Bill
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Tekstslide
Slide 51 - Tekstslide
In de tweede helft van de negentiende eeuw was het Britse Rijk op het toppunt van haar macht in de wereld, maar die positie kwam steeds meer onder druk te staan.
Welke twee oorzaken had dat?
A
Dekolonisatie: steeds meer koloniën verklaarden zich onafhankelijk van Groot-Brittannië.
B
Toenemende concurrentie, met name vanuit de Verenigde Staten en Duitsland.
C
De rivaliteit tussen de Europese mogendheden in koloniale gebieden nam steeds meer toe.
D
Een economische crisis in Groot-Brittannië zette het land op achterstand in Europa