Thema 7, week 2 Les 7 - werkwoord afstemmen


A
werk
B
werkt
C
werken
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les


A
werk
B
werkt
C
werken

Slide 1 - Quizvraag


A
wens
B
wenst
C
wensen

Slide 2 - Quizvraag


A
loei
B
loeit
C
loeien

Slide 3 - Quizvraag

lesdoel

Ik kan het onderwerp en het werkwoord. op elkaar afstemmen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik de ik-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!
Wij pellen de eieren.
Ik ..........................................

Slide 8 - Open vraag

Gebruik de wij-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!
Hij komt naar school.
Wij ..........................................

Slide 9 - Open vraag

Gebruik de hij-vorm van het werkwoord. Schrijf de hele zin op!
Wij worden niet ziek.
Zij ..........................................

Slide 10 - Open vraag



Hij veegt de vloer.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 11 - Quizvraag



Zij wordt binnenkort jarig.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 12 - Quizvraag



Hoor je de sirene?.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 13 - Quizvraag

Welke 3 vormen heeft een werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Slide 14 - Open vraag



Hoort je broer de sirene?.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 15 - Quizvraag



De slager slacht een koe.
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 16 - Quizvraag


Het onderwerp is: jullie
Welke vorm hoort bij dit onderwerp?
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 17 - Quizvraag


Het onderwerp is: Marijke
Welke vorm hoort bij dit onderwerp?
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 18 - Quizvraag


Het onderwerp is: ik
Welke vorm hoort bij dit onderwerp?
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 19 - Quizvraag


Het onderwerp is: de dieren
Welke vorm hoort bij dit onderwerp?
A
ik-vorm
B
hij-vorm
C
wij-vorm

Slide 20 - Quizvraag

Sleep de juiste vorm van het werkwoord naar de zin.
Wij                       van de ontploffing.

U                        van de ontploffing.
schrik
schrikt
schrikken

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de juiste vorm van het werkwoord naar de zin.
Ik                         snel misselijk.

Hij                        snel misselijk.
word
wordt
worden

Slide 22 - Sleepvraag

Taal

 Thema 7, week 2, Les 7
Opgave 2
Opgave 3
Plussen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide