bewegen en gezondheid les 5

Bewegen en gezondheid les 5


EHB(S)
O



1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Bewegen sport en maatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bewegen en gezondheid les 5


EHB(S)
O



Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige week:


- Blessurepreventie (primair, secundair en tertiair)
- Acute en chronische blessures 
- Endogene en exogene factoren
- De verbandkoffer


Slide 2 - Tekstslide

1
2
3
4
5
Let op veiligheid van jezelf, het slachtoffer en omstanders
Stel het slachtoffer gerust
Beoordeel de situatie (wat is het letsel)
Schakel professionele hulp in
Help het slachtoffer zo goed mogelijk

Slide 3 - Sleepvraag


Volgorde van handelen bij een ongeval:

1. Veiligheid
2. Geruststellen
3. Beoordelen situatie
4. Professionele hulp inschakelen
5. Het slachtoffer helpen

Slide 4 - Tekstslide


Waarom koelen we in sommige gevallen een geblesseerd lichaamsdeel?
A
Dit vermindert de bloedstroom
B
Beperken van zwelling
C
Zorgt voor pijnvermindering
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quizvraag


Koelen:

Vermindert de bloedstroom en hierdoor kan een zwelling beperkt worden. (zwelling is vocht)
Het koelen zorgt ook voor pijnvermindering omdat de zenuwen een beetje verdoofd worden.

ICE-regel! 
Koelen - Immobiliseren - Compressie - Elevatie


Slide 6 - Tekstslide

Elke situatie vraagt om een specifieke manier van hulpverlenen en elke hulpverlening moet erop gericht zijn om het herstel te bespoedigen.

Slide 7 - Tekstslide


Herkennen en handelen:

Blessures aan het skelet: p74 t/m 76
Bewustzijnsverstoring: p77 t/m 78
Cardiovasculair: p78 t/m 81
Ademhaling: p81 t/m 82

Slide 8 - Tekstslide

Wat doe je als eerst wanneer iemand zijn enkel verzwikt heeft?
A
Koelen
B
Immobiliseren
C
Letten op veiligheid
D
Elevatie

Slide 9 - Quizvraag

Bewusteloos slachtoffer: wat doe je?

  1. Let op veiligheid
  2. Zachtjes schudden aan schouders en praten tegen het slachtoffer (laat iemand 112 bellen)
  3. Controleer ademhaling! 
  4. Leg het slachtoffer in stabiele zijligging

Slide 10 - Tekstslide

De grote wat-weten-jullie-al-test!

Slide 11 - Tekstslide

Een sporter heeft meer slaap nodig dan iemand die niet of nauwelijks sport?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is bewegen goed voor je?
A
Het vermindert stress
B
Het zorgt ervoor dat je beter slaapt
C
Het stimuleert je spijsverteringssysteem
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer eet je genoeg?
A
Je lichaam kan dit zelf aangeven door een 'hongergevoel'
B
Wanneer je 3 maaltijden per dag eet en 2 tussendoortjes
C
Wanneer je het aantal Kcal eet wat je actief verbrand met sporten en bewegen
D
Wanneer je evenveel Kcal eet wat je op een dag verbrand (zowel actief als in rust)

Slide 14 - Quizvraag

Een goede warming-up duurt ongeveer.....
A
20 minuten
B
10 minuten
C
5 minuten
D
Dit is afhankelijk van de duur van je sportactiviteit

Slide 15 - Quizvraag

Elke warming-up heeft, wat betreft de opbouw, vier aandachtspunten waarmee je rekening moet houden. Benoem deze vier aandachtspunten.

Slide 16 - Open vraag

Uit welke 3 fasen bestaat een goede warming-up?

Slide 17 - Open vraag

Anatomie
Fysiologie
De manier waarop het lichaam in elkaar zit
De manier waarop het lichaam beweegt

Slide 18 - Sleepvraag

Hoe heet het vocht dat het smeermiddel is voor je gewrichten en extra wordt aangemaakt tijdens de warming-up?

Slide 19 - Open vraag

Zet de volgende onderdelen op volgorde: sarcomeer, spier, actine + myosine, spierbundel, pees, spiervezels

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide


A

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
Autonoom zenuwstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Hemoglobine is...
A
een eiwit die voor sterke botten zorgt
B
een vitamine die je bloed rood kleurt
C
een eiwit die zuurstof vervoert
D
een eiwit dat ijzer transporteert

Slide 24 - Quizvraag

Wat is primaire blessurepreventie?
A
voorkomen verergeren bestaande blessures
B
voorkomen van blessures
C
verminderen opkomende blessure
D
voorkomen blessuregevoelige situatie

Slide 25 - Quizvraag

Met een bloedneus moet je..
A
Voorover buigen en 10 min blijven zitten
B
Achterover buigen en 10 min blijven zitten

Slide 26 - Quizvraag


Een botbreuk is een acute blessure

A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De belastbaarheid heeft te maken met de endogene factoren van de sporter;
De belasting van de sporter heeft te maken met exogene factoren.

1. Het karakter van de sport, de kwaliteit van de accommodatie en het materiaal zijn endogene factoren;
2. Iemands conditie, de aanleg, de mentaliteit en ervaring zijn exogene factoren.
A
1 is waar en 2 is niet waar
B
1 is niet waar en 2 is waar
C
beide zijn waar
D
beide zijn niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Ik denk dat ik een voldoende ga
halen voor BSM
Ja
Twijfel
Nee

Slide 29 - Poll

Heel veel succes met leren!

Tips:
Pak het serieus aan (voorbereiding)
Neem de tijd (voor, maar ook tijdens de toets)
Lees de vragen goed door! 
Leer het boek (1.1 t/m 1.4 en de spieren)
Gebruik de lesson-up's in je voorbereiding en maak de diagnostische vragen! 

Slide 30 - Tekstslide