extra oefening zinsstructuur en zinsdeelzinnen
1 / 17
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
De hond luisterde niet naar zijn baasje, hoewel deze heel hard stond te schreeuwen.
De hond luisterde niet naar zijn baasje, hoewel deze heel hard stond te schreeuwen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijzin?
De hond luisterde niet naar zijn baasje, hoewel deze heel hard stond te schreeuwen.
De hond luisterde niet naar zijn baasje, hoewel deze heel hard stond te schreeuwen.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw-zin
D
bwb-zin
Slide 3 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Hij gaat nu met mij mee of jij gaat vanmiddag met je moeder mee.
Hij gaat nu met mij mee of jij gaat vanmiddag met je moeder mee.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 4 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Of hij vanmiddag gaat, weet ik niet.
Of hij vanmiddag gaat, weet ik niet.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijzin?
Of hij vanmiddag gaat, weet ik niet.
Of hij vanmiddag gaat, weet ik niet.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw-zin
D
bwb-zin
Slide 6 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Aan wie naar het strand willen gaan, doet de premier een dringend beroep.
Aan wie naar het strand willen gaan, doet de premier een dringend beroep.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijzin?
Aan wie naar het strand willen gaan, doet de premier een dringend beroep.
Aan wie naar het strand willen gaan, doet de premier een dringend beroep.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw-zin
D
bwb-zin
Slide 8 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Hij smeekte het zowat, dus ik ga niet.
Hij smeekte het zowat, dus ik ga niet.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 9 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Jij krijgt een snoepje, als je je eten opeet.
Jij krijgt een snoepje, als je je eten opeet.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijzin?
Jij krijgt een snoepje, als je je eten opeet.
Jij krijgt een snoepje, als je je eten opeet.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw-zin
D
bwb-zin
Slide 11 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Ik houd eigenlijk niet van tovenarij, maar ik verslind de boeken over Harry Potter.
Ik houd eigenlijk niet van tovenarij, maar ik verslind de boeken over Harry Potter.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 12 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Wij gaan deze zomer kamperen, tenzij onze auto het voor die tijd begeeft.
Wij gaan deze zomer kamperen, tenzij onze auto het voor die tijd begeeft.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijzin?
Wij gaan deze zomer kamperen, tenzij onze auto het voor die tijd begeeft.
Wij gaan deze zomer kamperen, tenzij onze auto het voor die tijd begeeft.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw-zin
D
bwb-zin
Slide 14 - Quizvraag
Geef de structuur aan van onderstaande zin:
Wat jij zegt, is natuurlijk knettergek!
Wat jij zegt, is natuurlijk knettergek!
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijzin?
Wat jij zegt, is natuurlijk knettergek!
Wat jij zegt, is natuurlijk knettergek!
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mw-zin
D
bwb-zin
Slide 16 - Quizvraag
Hoe ging de oefening?
Goed
Kon beter. Ik vraag de docent om vakhulp.
Niet zo goed, maar ik begrijp het nu eindelijk.
Helemaal niet goed. Ik vraag de docent om vakhulp.
Heeeeel goed
