Compañeros 3, unidad 4

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je leren in dit "unidad"
Grammatica:
- Herhaling van Indefinido 
- Herhaling van het verschil van alle drie tijden: indefinido, perfecto e imperfecto
- Voorzetsels 
Woordenschat
- gebouwen, steden en wegen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van Unidad 4
Je kan het verschil toepassen van de drie verleden tijden in zinnen en texten
Je kan een stukje in het verleden tijd schrijven over een "Visita Cultural"

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿qué vamos hacer hoy?
Leer cap. 9 Lunas
Seguir con U4: escuchar y leer
Al final de la clase: puedes decir unas palabras relacionadas con el vocabulario y conoces más acerca de dos museos importantes en España

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Más vocabulario
Ejercicio 2 y 3

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

C3 U 4 Vocabulario: Ejercicio 8 : lees los textos contesta las preguntas del ejercicio 9 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿características?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Indefinido:  pag. 43
hablar
comer
vivir
(yo)
hablé
comí
viví
(tú)
hablaste
comiste
viviste
(él, ella, usted)
habló
com
viv
(nosotros/-as)
hablamos
comimos
vivimos
(vosotros/-as)
hablasteis
comisteis
vivisteis
(ellos/-as/ustedes)
hablaron
comieron
vivieron

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El pretérito indefinido verbos irregulares
! hizo

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indefinido: irregulares
Bij deze onregelmatige vormen van de indefinido is het zo dat de stam onregelmatig is. 

De uitgangen van alle onregelmatige vormen zijn hetzelfde (maar let op! deze zijn niet hetzelfde als de regelmatige uitgangen).
Pag. 43 y 111

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

irregulares pag. 115- 116-118-119-120
Decir, estar , hacer, ir, poder, poner, ser, tener, venir 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ayer (1. ir) )  por primera vez a una asamblea de estudiantes en la universidad. La reunión (2. tener)...t....... lugar en una sala. En la sala (3. haber).....hubo..... de todo: ataques personales, gritos e incluso algún insulto. Un grupo de estudiantes minoritario pero muy ruidoso (4.pedir)......... la palabra.  Ellos (5.Decir).................. que no estaban de acuerdo con nada y no  (6. querer)...........firmar nada. El mediador (7. hacer)..........todo lo posible para llegar a un acuerdo pero esto (8. ser)......... imposible. Yo quise  dar mi opinión y (9. estar). .........a punto de intervenir, pero no (10. poder) ..... abrir la boca. Así que (11. poner) ...puse...........en marcha mi iPod y me (12. ir) ........ a casa. 
uiConjuga los verbos en pretérito indefinido (irregulares) 
comprueba las respuestas con el audio
timer
1:00
Reunión: Vergadering
gritos: schreeuwen 
insulto: belediging
ruidoso: luidruchtig
en marcha mi Ipod: Ik zette mijn iPod op,

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ayer (1. ir) ) fui por primera vez a una asamblea de estudiantes en la universidad. La reunión (2. tener)...tuvo....... lugar en una sala. En la sala (3. haber).....hubo..... de todo: ataques personales, gritos e incluso algún insulto. Un grupo de estudiantes minoritario pero muy ruidoso (4.pedir)....pidió....... la palabra.  Ellos (5.Decir)....dijeron.............. que no estaban de acuerdo con nada y no  (6. querer)..quisieron.........firmar nada. El mediador (7. hacer)...hizo.......todo lo posible para llegar a un acuerdo pero esto (8. ser)......fue... imposible. Yo quise  dar mi opinión y (9. estar). estuve.........a punto de intervenir, pero no (10. pude)..... abrir la boca. Así que (11. poner) ....puse............en marcha mi iPod y me (12. ir) ....fui........ a casa. 
uiConjuga los verbos en pretérito indefinido (irregulares) 
comprueba las respuestas con el audio
timer
1:00
Reunión: Vergadering
gritos: schreeuwen 
insulto: belediging
ruidoso: luidruchtig
en marcha mi Ipod: Ik zette mijn iPod op,

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Pretérito indefinido gebruik je voor gebeurtenissen in het verleden ...
A
die een relatie hebben met het heden.
B
die je als afgesloten beschouwt.
C
waarvan niet duidelijk is wanneer deze plaatsvonden.
D
met een herhalend karakter.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaak staan er de volgende tijdsaanduidingen bij:
A
hoy, esta semana,
B
todos los días, alguna vez
C
ayer, en 1945, hace dos años
D
todavía no, siempre

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuáles verbos son todos REGULARES?
A
hablar, comer, ir
B
trabajar, hacer, vivir
C
estar, ser, escribir
D
visitar, beber, compartir

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoord HABLAR.
yo

él
nosotros
vosotros

ellos
hablé
hablaste
habló
hablamos
hablasteis

hablaron

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Carlos (trabajar) ayer en el supermercado.
A
trabajé
B
trabajaste
C
trabajó
D
trabajamos

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hola Juan, ¿(comer) paella ayer?
A
comiste
B
comió
C
comimos
D
comisteis

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuáles verbos son todos IRREGULARES?
A
levantarse, vender, vivir
B
tomar, querer, poder
C
poner, hacer, ir
D
acostarse, beber, compartir

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het werkwoord SER.
yo

él
nosotros
vosotros

ellos
fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis

fueron

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
La semana pasada yo (hacer) los deberes en la biblioteca.
A
hicimos
B
hicisteis
C
hice
D
hizo

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En el 2023 mis amigos (ir) a Sevilla de vacaiones.
A
fui
B
fuisteis
C
fue
D
fueron

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

irregular o regular: escribir los infinitivos

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A practicar
pag. 26 ejercicio 2: Las frases en indefinido , escribir si es regular o irregular
Pag.  27 Ejercicio 4 Corregir los errores

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A hablar/ escribir en parejas (indefinido)
Escoge un monumento, una ciudad que has visitado los últimos años.  Escribe un texto dónde explicas lo que viste: dónde, cuándo, cómo fuiste, con quién, cuánto tiempo, que te gustó y por qué.

Slide 30 - Tekstslide

Depending on time, students can do this with 2 - 3 students.

Focus on accent, pronunciation & intonation in prep for the Criterion C assessment, in addition to the use of verbs and time phrases.

As an exit to the lesson, write up common mistakes on the board and get them to correct them before leaving.

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ejercicios de audición
Waar was hij zaterdag in de ochtend?
Wat deed hij zaterdag middag?
Wat deed hij met zijn vrienden zaterdag avond?
wat deed hij zondag middag?
¿qué hizo el fin de semana?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

respuestas

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.  Wat had Carlos op zaterdag?
2. Wat deed Carlos zondag middag? 
Conversación entre Carlos y Alberto

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

respuestas

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. ¿Qué hizo Gary el sábado por la mañana?
  2. ¿Dónde y con quién almorzó el chico?
  3. ¿Cuáles de estas actividades hizo él por la noche? Selecciona todas las que aplican.                                                                      Él cocinó en su casa
                                                              Él miró una película
                                                              Él leyó un libro
                                                              Él comió comida vegetariana
                                                              Él fue a una exposición de arte
5. ¿Qué hizo él chico el domingo?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister en leesopdracht
  • Kijk en luister naar de video "el fin de semana pasado" en 
maak opdracht 1.
  • Controleer de antwoorden aan de hand met de volgende slide en maak daarna opdracht 2 . Je krijgt 6 minuten hiervoor. 
  • Controleer de antwoorden met de buurman. De antwoorden zie je op de slide erna.
  • K


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Fuimos
2. Paseamos
3. estuvo 
4. Dormimos
5. hicimos
6. costó
7. Pedimos
8. gustó
9. volvimos

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué cenaste el fin de semana pasado?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Vrijdag
2. Zondag
3. een musical
4. in een grote appartement
5. churros en chocola
6. foto's gemaakt, een paar vrienden zijn naar het voetbalstadium geweest, zij is naar het museum geweest.
7. Ze zijn naar de vlooienmarkt "El Rastro" geweest, ze hebben een T-shirt gekocht,  ze hebben ook door het park "El Retiro" gewandeld
8. met de trein




Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies