Week 3, Lesson 2: adverbs and adjectives

M3b
Monday
21st of November
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

M3b
Monday
21st of November

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
1. Program announcement
  • Proefwerk - Unit 6 test - 16.06.
  • Reading test - Test week
2. Today: 
                   Grammar - Adverbs and adjectives
                                        - Looking back - question tags + SE unit 6.3



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Adjectives and Adverbs

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
At the end of class you 
- Know the difference between adverbs and adjectives
- To be able to use adverbs and adjectives correctly

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADJECTIVES

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Adverbs

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Adverbs and adjectives
Bijvoeglijk naamwoord (adjective):
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen.
- Omschrijft meestal hoe iets of iemand is.

Bijwoord (adverb):
- Zegt iets over een werkwoord: lopen, praten, schrijven.
- Omschrijft meestal hoe iets gedaan wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs and adjectives
That's a perfect answer.
'perfect' is een bijvoeglijk naamwoord; zegt iets over een zelfstandig naamwoord (answer).

He sang perfectly.
'perfectly' is een bijwoord; zegt iets over een werkwoord (sing).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I can speak English very ...........
A
good
B
well

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My grandmother always walks very _____ (slow).
A
slow
B
slowly

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


You look ..... .Didn't you sleep well?
A
tired
B
tiredly

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Mom .......... removed the pot from the stove.
A
calmly
B
calm

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They lived ...... (happy) ever after.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Did we reach today's goals?
A
Yes, I am fine
B
No, I don't get it at all..
C
No, I need more practise
D
Yes but I could use some more practise

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Describing pictures
- Op het bord komt foto's.
- Bedenk zo veel mogelijk adjectives / adverbs en gebruik deze in zinnen.
- 2 zinnen per persoon (1 adjective, 1 adverb), 2 minuten per foto. 



Slide 21 - Tekstslide

2 minuten uitleg

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Describe your partner
- Je werkt in tweetallen.
- Omschrijf de persoon met wie je samenwerkt.
- Gebruik zo veel mogelijk adjectives / adverbs en gebruik deze in zinnen.
- Geen kwetsende dingen. ( The ugly classmate. Etc.) 2 minuten!

Slide 24 - Tekstslide

Voor als er tijd over is:
Uitleg 2 minuten, uitvoering 5 min
Adverbs and adjectives
What do you remember?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What are differences between adverbs and adjectives?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

When do we use adverbs in sentences?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

When do we use adjectives in sentences?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Individual work 
Do ex. 8, 9, 10
on pages 152 -153
Unit 6.4
In silence
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsbespreking
gaan liggen - lie down (not lay down)
rain or shine - weer of geen weer
Gebiedende wijs - Don´t drink! Write your name! 
Korte ja/nee - antwoorden (Yes, he is/No, he is not/he isn´t)
Woordvolgorde  - wie doet wat waar wanneer 
(PieT) -> plaats en tijd

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies