Kaartvaardigheden met Van Gogh

Kaartvaardigheden met Van Gogh
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kaartvaardigheden met Van Gogh

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt met behulp van de atlas landen, topografische namen en trefwoorden opzoeken.

- Je kunt met behulp van de atlas verschillende soorten kaarten herkennen.

- Je kunt met behulp van de atlas schaalbekekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Opzoeken informatie in de atlas 🌎

Slide 3 - Tekstslide

Landenregister


                  Blz. 266 54e / 291 55e

Slide 4 - Tekstslide

Vincent heeft in verschillende landen gewoond. 
Naast een kunstenaar ook een 'wereldreiziger'. 

a) Zoek op in welke plaatsen hij heeft gewoond en gewerkt.

b) Gebruik het landenregister en benoem alle kaarten die je kunt gebruiken om informatie te vinden over deze landen.

Slide 5 - Tekstslide

Register van topografische namen


Blz. 267 54e / 292 55e

Slide 6 - Tekstslide

Vincent heeft op veel plekken in Europa gewoond en gewerkt. Daar ben je met de vorige opdracht inmiddels achterkomen. Hij heeft in deze landen in verschillende steden zijn schilderijen gemaakt. 
Bij deze opdracht ga je met behulp van een aantal schilderijen bekijken welke kaarten je kunt gebruiken om te bepalen waar de plaatsen te vinden zijn. 

Geniet natuurlijk ook van de mooie kunst!

Slide 7 - Tekstslide

De Zonnebloemen behoren tot de bekendste schilderijen van Van Gogh. Hij maakte ze in Arles, in Zuid-Frankrijk, in 1888 en 1889. In totaal schilderde hij vijf grote doeken van zonnebloemen in een vaas, met drie tinten geel ‘en anders niets’. Zo liet hij zien dat het mogelijk was een voorstelling te maken met veel varianten van Ă©Ă©n kleur zonder aan zeggingskracht in te boeten.

Voor Van Gogh hadden zijn schilderijen van zonnebloemen speciale betekenis. Ze drukten ‘dankbaarheid’ uit, schreef hij. 
Van Gogh hield van afgeknotte bomen met hun knoestige stammen. Hij gaf ze vaak de hoofdrol in zijn tekeningen en schilderijen, zoals hier. In een brief aan zijn broer Theo vergeleek hij een rij knotbomen met een ‘processie weesmannen’. Daarmee bedoelde hij dat ook de natuur een ziel had. De Knotberken werd geschilderd in Nuenen.
In Antwerpen schilderde Van Gogh verschillende stadsgezichten, waaronder dit werk. Deze gepleisterde achterkanten van de huizen waren minder mooi dan de voorgevels – maar het ging Van Gogh dan ook om de sfeer. Hij had een zwak voor de op elkaar gepakte huizen in de armoedige delen van de stad.
Van Gogh woonde zelf in zo’n buurt: in de Lange Beeldekensstraat 194  te Antwerpen huurde hij een kleine kamer. Dit is het uitzicht aan de achterkant van dat huis. Het schilderij maakt een grauwe indruk. Dat beeld wordt nog versterkt door het laagje sneeuw op de daken, dat her en der al lijkt te smelten.
Van Gogh schilderde dit zelfportret in de winter van 1887-1888, toen hij al bijna twee jaar in Parijs woonde. Het werk laat zien dat hij de stippeltechniek van de pointillisten had bestudeerd en op zijn eigen, originele manier toepaste. De streepjes verf zijn in verschillende richtingen geplaatst. Ze volgen de omtrek van zijn hoofd en vormen zo een soort aureool.
Steeds koos Van Gogh weer schoenen als onderwerp. Deze leren klompen met houten zool schilderde hij in het Zuid-Franse Saint-RĂ©my. Hij verbleef daar in een inrichting vanwege zijn slechte psychische gesteldheid en ging korte tijd liever niet naar buiten. Schilderen deed hij wel, zodra hij zich goed genoeg voelde. Ook deze klompen schilderde hij toen.
De Ruijterkade te Amsterdam.
Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Londen, 30 april 1874

Slide 8 - Tekstslide

Schaal berekenen📏 đŸ—ș

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zit het?
1 cm op een kaart = x cm in het echt.






Bijv. 1 cm op de kaart = 70 000 000 cm in het echt


Slide 10 - Tekstslide

Soms moet je omrekenen van cm naar km of van cm naar m of een andere eenheid.

Wil je van km naar cm dan haal je er 5x 0 af, of verplaats je de 'komma' denkbeelding 5 plekken.

Zo is 5 000 000 cm --> 50 km
&
40 000 cm --> 0,4 km

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt het gemakkelijk berekenen met een stappenplan

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je over de schaal bij een kaart?

Slide 13 - Open vraag

Snap je het? Waarbij zou je iemand anders kunnen helpen?

Slide 14 - Open vraag

Het Gele Huis
In mei 1888 huurde Van Gogh vier kamers in een huis aan de Place Lamartine in Arles (Zuid-Frankrijk). Op het schilderij dat hij van dit plein maakte, is zijn woning herkenbaar aan de groene luiken. Vlak nadat hij in het Gele Huis was getrokken, stuurde hij Theo een beschrijving en een schets van zijn schilderij van het huis: ‘het is ontzagwekkend, die gele huizen in de zon en dan de onvergelijkelijke helderheid van het blauw.’

Van Gogh heeft in dit werk, dat hij zelf ‘De straat’ noemde, zijn naaste omgeving weergegeven. Links is het restaurant te zien waar hij vaak ging eten. Het huis van zijn vriend, de postbode Joseph Roulin lag voorbij de tweede spoorbrug.

Met het Gele Huis had Van Gogh een plek gevonden waar hij niet alleen kon schilderen maar ook vrienden kon laten logeren. Hij wilde van dit gele hoekpand een kunstenaarshuis maken, waar gelijkgestemde schilders samen konden wonen en werken.
Irissen
Van Gogh schilderde dit stilleven in de inrichting in Saint-RĂ©my. Het schilderij was voor hem in de eerste plaats een kleurstudie. Hij zocht naar een krachtig kleurcontrast. Door de paarse bloemen tegen een gele achtergrond te zetten, kwamen de decoratieve vormen extra fel uit. Oorspronkelijk waren de irissen paars. Door verbleking van een rood pigment zijn de bloemen inmiddels blauw geworden. Van Gogh schilderde het boeket twee keer. In het andere stilleven streefde hij juist naar een contrast van paars en roze tegenover groen.
Lees de tekst bij het schilderij 'Irissen' & 'Het Gele Huis'.

a. In welke plaatsen zijn deze schilderijen gemaakt?

b. Gebruik de atlas en zoek beide plaatsen op. Bereken met behulp van de kaart wat de afstand (loodrecht) in werkelijkheid is.

c. Leg uit met een berekening hoe je op dit antwoord bent gekomen.

Slide 15 - Tekstslide