StSt 7 - Ch.5 - Recap

Chapter 5 - Recap
                                                       Hoe zat het ook alweer en wat weet ik nog?

                                                               1. Possessive: 's / ' / of
                                                  2. much / many
                                                      3. Present Simple
                                                                4. Present Continuous


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapter 5 - Recap
                                                       Hoe zat het ook alweer en wat weet ik nog?

                                                               1. Possessive: 's / ' / of
                                                  2. much / many
                                                      3. Present Simple
                                                                4. Present Continuous


Slide 1 - Tekstslide

The Possessive
We hebben in Ch.1 al geleerd dat je bezit aan kunt geven met woorden als my, your, her, his, its, our, their.
Nu hebben we daar bij geleerd dat je ook 's / ' / of voor kunt gebruiken.

Je kunt dus eigenlijk zeggen dat je 's / ' / of gebruikt om twee woorden aan elkaar te verbinden. Je laat zien dat ze bij elkaar horen.

Slide 2 - Tekstslide

Je kijkt eerst naar VAN wie/wat iets is.

Het gaat er dus om VAN wie/wat het is, het gaat er niet om WAT het is.

Als je dit vervolgens weet, ga je verder kijken.

We gebruiken in de meeste gevallen: 's

Maar er zijn 2 uitzonderingen.
Als je deze uitzonderingen uit je hoofd leert, dan weet je dat je in alle andere gevallen dus 's gebruikt!


Slide 3 - Tekstslide

Uitzondering 1:

We gebruiken het woordje of bij plaatsen, landen of dingen:

the President of the United States - the capital of Australia - the roof of the house


Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering 2:

De meeste woorden in het meervoud in het Engels eindigen al op een s. Woorden die in het MEERVOUD staan en EINDIGEN op een S, die krijgen alleen: '

my parents' car - your sisters' room - the boys' backpacks

Maar let op! Woorden in het meervoud die NIET eindigen op een s, krijgen dus gewoon: 's

women's purses - mice's burrows - men's shoes - children's toys

Slide 5 - Tekstslide

In alle andere gevallen...
krijg je dus: 's 

Slide 6 - Tekstslide

The ______ room is upstairs.
(children)

Slide 7 - Open vraag


_____ and _____ school is old.
(Susan – Steve)
A
Susan's and Steve's
B
Susan's and Steve
C
Susan and Steve's
D
Susan and Steve

Slide 8 - Quizvraag

______ laptop is new. (Charles)

Slide 9 - Open vraag

This is the _____ bike. (boy)

Slide 10 - Open vraag

These are the _____ pencils. (boys)

Slide 11 - Open vraag

Ik weet hoe ik de possessive moet gebruiken.
Ja, dit gaat goed komen op de toets!
Ja, ik moet alleen nog een beetje oefenen.
Ik moet nog heel goed leren en oefenen.
Ik maak me zorgen om dit onderdeel.

Slide 12 - Poll

                             Much of many?
                                                               Wat weet jij daar nog van?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen much / many?
Wanneer gebruik je wat?

Slide 14 - Woordweb

Je gebruikt much voor dingen die je NIET kunt tellen.
Je gebruikt many voor dingen die je WEL kunt tellen.

Slide 15 - Tekstslide

How _____ players are in a handball team?

Slide 16 - Open vraag

How ____
pocket money do you get per week?

Slide 17 - Open vraag

How _____
coins did you find yesterday?

Slide 18 - Open vraag

How _____ milk do they have for breakfast?

Slide 19 - Open vraag

How ______
coffee do your parents drink per day?

Slide 20 - Open vraag

How ______ cups of coffee do your parents drink per day?

Slide 21 - Open vraag

Present Simple
Hoe zat het ook alweer?

Slide 22 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de Present Simple?

Slide 23 - Woordweb

Present Simple
Voor dingen die altijd, vaak (niet) of nooit gebeuren.

I / you / we / you / they: hele w.w.
he / she / it: hele w.w. + (e)s

De SHIT+s regel!

Slide 24 - Tekstslide

Vragen maken:
do of does vooraan de zin zetten, de rest van de zin blijft precies hetzelfde.

Ontkenningen maken:
don't of doesn't vóór het werkwoord zetten, de rest van de zin blijft hetzelfde.

LET GOED OP!
De SHIT+S regel heeft maar één +s! Dus als je does/doesn't in je zin zet mag je géén s meer achter het werkwoord zetten!

Slide 25 - Tekstslide

Present Continuous
Voor dingen die NU op dit moment aan de gang zijn/gebeuren, of om irritatie aan te geven.

Slide 26 - Tekstslide

Bij de Present Continuous moet je altijd 2 dingen opschrijven:

1. am / are / is
2. w.w. + ing

Vragen maken:
am / are / is oppakken en vooraan de zin zetten, de rest van de zin blijf het zelfde.

Ontkenningen maken:
not / n't achter am / are / is zetten.

Slide 27 - Tekstslide

Andy sometimes ______comics.
(to read)

Slide 28 - Open vraag

We never ______ TV in the morning.
(to watch)

Slide 29 - Open vraag

Listen! Sandy _____ in the bathroom.
(to sing)

Slide 30 - Open vraag

His grandfather ______ for a walk every day.
(to go)

Slide 31 - Open vraag

I _____ with my friend at the moment.
(to chat)

Slide 32 - Open vraag

I ______ today. I'm on holiday.
(not work)

Slide 33 - Open vraag

We_____ to go to the concert.
(not want)

Slide 34 - Open vraag

______ near the park?
(Tony / live)

Slide 35 - Open vraag

People_____ English in Jamaica.
(speak)

Slide 36 - Open vraag

Ik weet wat het verschil is tussen de Present Simple en de Present Continuous.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll