4.5 Percentages, breuken en verhoudingen - rekenen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Percentages, breuken en verhoudingen
Ik kan snel en handig rekenen met percentages
Ik weet hoe ik een percentage om kan zetten in breuken
ik kan rekenen met verhoudingen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn procenten
Procenten geven een deel van een geheel aan, net als verhoudingen en breuken.

Eén procent (1%) is 1/100 van een totaal. 100% is het totaal.
Je noemt een aantal procenten een percentage. Je geeft percentages aan met het procentteken (%).

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen met procenten
Bereken 4% van 200.
1% van 200 = 200 : 100 = 2
4% van 200 = 4 × 2 = 8
Dus 4% van 200 = 8

Slide 4 - Tekstslide

Een fietsverkoper verkoopt per maand 300 fietsen. 20% hiervan zijn elektrische fietsen. Hoeveel elektrische fietsen verkoopt hij per maand?
1% van 300 = 300 : 100 = 3
20% van 300 = 20 × 3 = 60
Hij verkoopt dus 60 elektrische fietsen per maand.

Slide 5 - Tekstslide

         Uit je hoofd
Weet je nog?
Procenten en breuken kan
je naar elkaar omrekenen.
Gebruik dit om percentages
te berekenen.

Bijvoorbeeld
50% is hetzelfde als      dus
50% is hetzelfde als delen door 2

21

Slide 6 - Tekstslide

Procenten schrijven als decimaal getal
15% = 0,15
3% = 0,03
67% = 0,67
121% = 1,21
7,5% = 0,075

Zo kan je sneller je antwoord uitrekenen 

Slide 7 - Tekstslide

Gelijknamige breuk
Gelijkwaardige breuk
Breuken 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een breuk?
1 deel van het geheel

Slide 9 - Tekstslide

Vul de tabel verder in
%
Breuk
Decimaal
10%
1/10
0,1
25%
1/4
0,25
37%
2/5
1/8

Slide 10 - Tekstslide

Procenten en breuken

Slide 11 - Tekstslide

Vereenvoudigen van breuken
Maak de breuk zo klein mogelijk 

Slide 12 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen

Slide 13 - Tekstslide

Breuken optellen en aftrekken

                 3                   1   
            ______    +   ______   =
                 8                   4

Stap 1: Breuken gelijknamig maken
Stap 2: Tellers bij elkaar optellen       

Slide 14 - Tekstslide

Verhoudingen

Slide 15 - Tekstslide

Verhouding

Slide 16 - Tekstslide

Toename of afname in procenten
Bij het rekenen met procenten moet je bedenken welk bedrag of aantal 100% is.
Bij een toename van 5% wordt het nieuwe percentage 105%.
Bij een afname van 5% wordt het nieuwe percentage 95%.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
De prijs van een laptop is zonder btw € 300,-. Bovenop dit bedrag komt 21% btw.
Welk bedrag betaal je?
De prijs inclusief btw is 121%. € 300,- is 100%
We rekenen eerst terug naar 1% en dan naar 121%.
De berekening wordt dan: € 300,- : 100 × 121 = € 363,-.
Je betaalt € 363,- inclusief btw voor de laptop.

Slide 18 - Tekstslide

Volledige inhoud is altijd?
A
10%
B
100%
C
50%
D
dat weet je niet

Slide 19 - Quizvraag

Wat is
in procenten?
A
20%
B
60%
C
80%
D
75%

Slide 20 - Quizvraag

Van breuk naar procent
3/5 is ...
Schrijf het procent
A
75%
B
55%
C
60%
D
50%

Slide 21 - Quizvraag


Wat is     in procenten
83
A
25%
B
12,5%
C
40%
D
37,5%

Slide 22 - Quizvraag

Relinde doet mee aan het kerstvolleybaltoernooi. Van de 12 wedstrijden speelt ze 3 keer. Hoeveel procent van de tijd was zij de bankzitter?
A
50%
B
20%
C
25%
D
75%

Slide 23 - Quizvraag

1/2 en 5/2 zijn
A
gelijknamige breuken
B
stam breuken
C
samengestelde breuken
D
enkelvoudige breuken

Slide 24 - Quizvraag

12,5% = schrijf als een breuk
A
3/8
B
2/8
C
1/8
D
12/100

Slide 25 - Quizvraag

Een breuk is minder dan 1
A
altijd waar
B
soms waar
C
nooit waar

Slide 26 - Quizvraag

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?
A
1/12
B
4/12
C
3/8
D
5/8

Slide 27 - Quizvraag

Verhouding omzetten in een breuk:
€60 is hoeveel procent van €240?
A
1/3
B
1/4
C
1/5
D
1/6

Slide 28 - Quizvraag

De verhouding
2 op de 7
is gelijk aan:
A
2 van de 7
B
2 staat tot 7
C
2 per 7
D
2 : 7

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een verhouding?
A
Een verhouding is hetzelfde als een breuk.
B
Een verhouding is een kommagetal.
C
Een verhouding is een cijfer die je deelt.

Slide 30 - Quizvraag

Vereenvoudigen van verhoudingen
vereenvoudig 6 : 48
A
1 : 4
B
3 : 7
C
1 : 8
D
1 : 6

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn gelijke verhoudingen?
A
3 : 5 en 12 : 20
B
3 : 5 en 10 : 6
C
10 : 6 en 20 : 10
D
12 : 20 en 3 : 4

Slide 32 - Quizvraag

Vraag van woensdag:
Een auto verbruikt 5,5 liter brandstof per 88 km.

Welke verhouding is hier gelijk aan?
A
3 op de 8
B
1 op de 16
C
1 op de 9
D
3 op de 6

Slide 33 - Quizvraag

Hoe schrijf ik 45% op als decimaal getal?
A
45,00
B
4,5
C
0,45
D
1,45

Slide 34 - Quizvraag

Hoe schrijf ik 121% op als decimaal getal?
A
12,1
B
1,21
C
121,00
D
0,121

Slide 35 - Quizvraag

Deze telefoon is in de aanbieding.
Hoeveel procent korting krijg je?
Hoeveel procent is € 45,- van € 225,-?
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 36 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 37 - Tekstslide