Nederland als parlementaire democratie

Nederland als parlementaire democratie
Staatsinrichting van Nederland
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Nederland als parlementaire democratie
Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

...beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland
een regering wordt gevormd.

...uitleggen welke rechten en taken
de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.

...drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Aan het einde van de les kan je...

Slide 2 - Tekstslide

Nederland werd in 1813 een constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet.
De ministers luisterden naar de koning, het parlement had weinig te zeggen.
Kortom: De koning had veel macht.

In 1848 kwam er een nieuwe grondwet, geschreven door Thorbecke. De koning had bijna geen macht meer:
 
De koning werd onschendbaar en er kwam ministeriële verantwoordelijkheid
Nederland werd een parlementaire democratie
Het werd pas duidelijk dat de koning geen macht meer had door de Luxemburgse kwestie

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien 
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd

Slide 4 - Tekstslide

Je mocht in Nederland alleen stemmen als je rijk genoeg was. Dit noemen we het censuskiesrecht.
Vrouwen mochten sowieso niet stemmen.
De liberalen hadden de macht in het parlement. De socialisten (SDAP) wilden dit anders.
Zij wilden algemeen mannenkiesrecht

De opkomst van de industriële revolutie zorgde voor veranderingen in de maatschappij, zoals verstedelijking.
 De sociale kwestie: lage lonen, massale werkloosheid, kinderarbeid en slechte woon- en werkomstandigheden. 

Er waren nog maar weinig sociale wetten die de armen konden helpen. 
Later kwam de Armenwet, de ongevallenwet en de woningwet. Het kinderwetje van Van Houten verbood kinderarbeid.  

Een belangrijk conflict tussen liberalen en confessionelen was de schoolstrijd: strijd om financiele  gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs voor de gelovigen. 
Herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling
Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
Liberalen
Liberale Unie
Rudolf Thorbecke
1885
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
Rooms-Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926

Slide 6 - Tekstslide

1887: het caoutchouc-artikel zorgde ervoor dat steeds meer mannen kiesrecht kregen -> mannen met bepaalde tekenen van geschiktheid (mocht kiesdistrict zelf bepalen). Een kwart kon nu stemmen. In 1910 al 65%.


Feministen strijden voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
 Tijdens de Eerste Feministische Golf streden Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs voor o.a. vrouwenkiesrecht.
Aletta Jocobs richtte de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht op.
Wilhelmina Drucker richtte de Vrije Vrouwenvereniging (VVV) op. 

Pacificatie van 1917: 
- Einde aan de schoolstrijd (alle soorten onderwijs door de staat betaald)
- Invoering algemeen kiesrecht voor mannen en passief kiesrecht vrouwen,
- districtenstelsel vervangen door stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

In 1919 ook vrouwen actief kiesrecht, dus pas vanaf toen echt algemeen kiesrecht! 
Herhaling

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen
(2 minuten)

Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)

Stap 3: Klassikaal bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen
(2 minuten)

Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)

Stap 3: Klassikaal bespreken
Persoon
Politieke organisatie
Confessionelen
Schaepman
RKSP
Feministen
Drucker
VVV
Socialisten
Troelstra
SDAP

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Nederland als parlementaire democratie
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoel:
Je kan beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
coalitie
oppositie
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel:
Je kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat

 
recht van initiatief
recht van amendement
 
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht

Slide 11 - Tekstslide

Invloed uitoefenen op bestuur:
  • Directe verkiezingen
    - gemeenteraad
    - Provinciale Staten
    - Tweede Kamer
  • Indirecte verkiezingen
    - Eerste Kamer
Leerdoel:
Je kan beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
coalitie
oppositie
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 12 - Tekstslide

De Tweede Kamer:
  • 150 zetels. De verkiezingen bepalen hoeveel zetels (stoelen) een partij krijgt
  • Om beslissingen te nemen moet er een meerderheid voor een wetsvoorstel stemmen (de helft + 1)
  • Daarom moeten partijen samenwerken: de coalitiepartijen
  • Zij leveren ministers voor de regering.
  • De partijen die niet in de regering zitten zijn oppositiepartijen
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wetten maken...#hoedan?!
Hoe wordt een wetsvoorstel een wet?


Slide 15 - Tekstslide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
 
recht van initiatief
recht van amendement

Slide 16 - Tekstslide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
 
recht van initiatief
recht van amendement
Alleen de
Tweede Kamer
Eerste - en
Tweede Kamer 

Slide 17 - Tekstslide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
 
recht van initiatief
recht van amendement
Wetgevende bevoegdheid
Wetgevende en controlerende
bevoegdheid
Controlerende bevoegdheid

Slide 18 - Tekstslide

Ook Nederlandse burgers hebben rechten.
De belangrijkste rechten staan in de grondwet: grondrechten.

Er zijn twee soorten grondrechten:
  • Klassieke grondrechten
  • Sociale grondrechten

Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat

Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
 
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht

Slide 19 - Tekstslide

Klassieke grondrechten stonden in de grondwet van 1848.
Ze zorgen ervoor dat Nederland democratisch en vrij is:
  • Vrijheid van godsdienst
  • Vrijheid van onderwijs
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van drukpers: je mag je mening laten horen via internet, kranten of andere media
  • Vrijheid van vereniging en vergadering (bijv. eigen partij oprichten

Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 20 - Tekstslide

De sociale grondrechten zijn in 1983 aan de grondwet toegevoegd. Ze beschermen burgers tegen slechte leefomstandigheden:
  • Recht op bestaanszekerheid
  • Recht op onderwijs
  • Recht op woongelegenheid
  • Recht op werk
  • Recht op medische zorg
  • Recht op bewoonbaarheid van het land
  • Recht op rechtsbijstand

Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 21 - Tekstslide

Nederland is een rechtsstaat
In een rechtsstaat gelden de volgend regels:
  • alle burgers zijn voor de wet gelijk
  • bestuurders en rechters moeten zich ook aan de wet houden
  • burgers en bestuurders krijgen dezelfde straffen
  • rechters zijn onafhankelijk. De overheid kan ze niet zomaar ontslaan.
  • Niemand mag zomaar opgepakt of veroordeeld worden.  
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 22 - Tekstslide

De verschillende machten in ons land zijn gescheiden:
  • Wetgevende macht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht
Hierdoor kan de macht niet bij één instantie liggen en kan machtsmisbruik worden voorkomen. 

Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 23 - Tekstslide

Wetgevende macht:
  • Dit is het recht om wetten te maken, te wijzigen en goed- of af te keuren.
  • In Nederland ligt deze macht voor het grootste deel bij het parlement.
  • Ministers mogen ook wetsvoorstellen indienen (recht van initiatief), maar dit moet wel goedgekeurd worden door het parlement.

Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 24 - Tekstslide

Uitvoerende macht:
  • Dit is het recht om aangenomen wetten uit te voeren. Dit recht ligt bij de ministers (het kabinet). Zij vormen samen met de koning de regering.

Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 25 - Tekstslide

Rechterlijke macht:
  • Dit is het recht om te beslissen of iemand schuldig is en welke straf er wordt gegeven.
  • Alleen rechters hebben in Nederland dit recht.
  • Rechters zijn onafhankelijk. Zij worden benoemd voor het leven en mogen niet ontslagen worden. 
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 26 - Tekstslide

Vragen?

Dan is het nu tijd om ze te stellen!

Dan nu: 
examenvragen oefenen!

Slide 27 - Tekstslide