Paragraaf 7.3 grenzen en identiteit

Leerdoelen 3
  1. Je kunt voorbeelden geven van (bevolkings) groepen in Nederland met een nationale, regionale of lokale identiteit.
  2. Je kunt ten minste één voorbeeld geven van regionalisme en van lokalisme in je eigen omgeving en uitleggen waarom dit een goed voorbeeld is. 
  3. Je kunt voor jezelf beschrijven bij welke lokale, regionale, nationale of andere identiteit jij je het meeste thuis voelt en waarom dat zo is.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 3
  1. Je kunt voorbeelden geven van (bevolkings) groepen in Nederland met een nationale, regionale of lokale identiteit.
  2. Je kunt ten minste één voorbeeld geven van regionalisme en van lokalisme in je eigen omgeving en uitleggen waarom dit een goed voorbeeld is. 
  3. Je kunt voor jezelf beschrijven bij welke lokale, regionale, nationale of andere identiteit jij je het meeste thuis voelt en waarom dat zo is.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Rotterdam
D
Europese identiteit

Slide 6 - Quizvraag

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Leeuwarden

Slide 7 - Quizvraag

De jaarlijkse kermis is weer in jouw stad en iedereen komt er op af!
A
Persoonlijke identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 8 - Quizvraag

Max Verstappen pakt de wereldtitel F1 en het hele land staat op stelten!
A
Persoonlijke identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 9 - Quizvraag

Aan het begin van het jaar viert iedereen in Brabant en Limburg gezamenlijk Carnaval
A
Persoonlijke identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 10 - Quizvraag

BRON Jip en Janneke in dialect
Bij de historische verenigingen ligt ‘Jipke en Jannöaken’ te koop. Restaurants zetten streekrecepten op het menu en tappen Grolsch bier, in cafés staat FC Twente op het beeldscherm. De gasten luisteren naar een hit van Normaal. Bij de put voor het streekeigen boerderijtype blazen boeren op de midwinterhoorn. Andere folklore bestaat uit vlöggeln, klootschieten en huizenhoge paasvuren


Welke vorm van identiteit hij weergeeft. Kies uit
A
regionale identiteit
B
nationale identiteit
C
lokale identiteit

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen regionalisme en lokalisme?

Slide 12 - Open vraag

Er zijn meer plaatsen in Nederland met een politieke partij die de naam ‘Plaatselijk belang’ of ‘Gemeentebelang’ draagt.
Waarvan is dit soort partijen een voorbeeld? Kies uit:

A
Lokalisme
B
Nationalisme
C
Pluriformiteit
D
Regionalisme

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen behaald?
  1. Je kunt voorbeelden geven van (bevolkings) groepen in Nederland met een nationale, regionale of lokale identiteit.
  2. Je kunt ten minste één voorbeeld geven van regionalisme en van lokalisme in je eigen omgeving en uitleggen waarom dit een goed voorbeeld is. 
  3. Je kunt voor jezelf beschrijven bij welke lokale, regionale, nationale of andere identiteit jij je het meeste thuis voelt en waarom dat zo is.

Ben je in staat deze leerdoelen te beantwoorden? Kun je dit allemaal?

Slide 14 - Tekstslide

En nu..
  1. Ga naar de de planner in de magister week3.
  2. Kijk wat je moet doen voor 7.3 (lezen in leerboek en maken opdrachten via methodesite). Gebruik bij het maken altijd de groepscode, zie planner week 3 voor groepscode.
  3. 7.3 af? Dus gelezen, presentaties bekeken + quizvragen beantwoord én de opdrachten uit het digitale werkboek gemaakt?
  4.  Paragraaf  7.2 en 7.3 moet voor maandag 22 januari 2024 10:30 af zijn. 

Slide 15 - Tekstslide